De toespraak van Aalt Dijkhuizen bij de opening van het academisch jaar leidde tot scherpe tegenstellingen tussen biologische en gangbaar. Vreemd, maar wel herkenbaar.
De stellingname van biologische aanhangers lijkt op een fanatisme dat voorkomt uit een bijna religieuze overtuiging. Het benoemen van de verschillen tussen biologisch en gangbaar om tot een conclusie te komen dat een van de twee beter is, doet onrecht aan de productiesystemen die in de afgelopen jaren zijn ontwikkeld met hetzelfde doel; voedselzekerheid voor de burger.
Wanneer beide teelten vanuit een marktperspectief worden bekeken, laat de biologische teelt zien dat het mogelijk is om in een bulkmarkt als groente wel degelijk een onderscheidend segment te ontwikkelen. Een segment met emotie en een specifieke doelgroep. Het biologische segment schept daarmee mogelijkheden voor verdere segmentering.
De gangbare tuinbouw moet dan ook niet gaan lijken op biologisch maar zoeken naar een alternatief onderscheidend vermogen op smaak, herkomst, authenticiteit, modern of gemak. Het uitwisselen van wederzijdse productietechnieken leidt wel tot versterking, maar het image van biologisch gebruiken in de gangbare teelt, leidt tot minder herkenbaarheid van het biologische segment en is daardoor marktverstorend.
Dijkhuizen stelt dat 9 miljard mensen in 2050 alleen maar kunnen eten als de opbrengsten per vierkante meter toenemen. En daar heeft hij gelijk in, voedselzekerheid blijft van belang. Dat daarbij intensievere teeltmethoden horen is een directe afgeleide van de stelling. Daar hoort geen keuze bij van de ene teeltmethode of de andere maar daar hoort een keuze bij van innovatiesprongen. Andere teeltmethoden, met slimme technieken, met het vakmanschap van de tuinder die niet vanuit tegenstellingen denkt maar vanuit een marktperspectief.
De productietoename vijftig jaar geleden is niet gerealiseerd door bestaande technieken te optimaliseren maar door nieuwe technieken toe te voegen op gebied van veredeling, mechanisatie en gewasbescherming. 9 miljard mensen voeden en de wereld in stand houden voor de generaties na die 9 miljard, heeft alle denkkracht nodig. Onzinnige tegenstelling leiden daarbij niet tot oplossingen.