Broeder Geerard leeft, zingt, bidt en tuiniert in het Benedictijner klooster in Egmond. Denken over ecologie raakt de kern van waar de monniken van de Sint-Adelbertabdij voor staan. Hoe de mens de natuur en het leven wel kunnen beheren, maar niet beheersen. Daartoe willen de broeders de samenleving inspireren.
“Voel je de ruimte om ook eens stil te kunnen staan? Je bedrijf en je denken of piekeren daarover stil te kunnen zetten? Het lijkt er niet op, dat de maatschappij die ruimte geeft aan de boeren, die ik op tv zie demonstreren. En glastuinders die steeds meer streven naar jaarrond produceren, geven die zichzelf en elkaar die ruimte?”
Broeder Geerard Labeur vond die ruimte in Egmond. Met zijn 43 jaar voldoet hij niet direct aan het stereotype van de monnik in Nederland anno 2020. En hij is in meerdere opzichten zij-instromer: voor hij in 2018 intrad was hij namelijk maatschappelijk werker in Utrecht en Amsterdam én hij is van huis uit protestant.
Dat hij nu de tuinbroeder is van de Egmondse abdij lag niet per se voor de hand. Hij is geen boerenzoon en studeerde biochemie en maatschappelijk werk, geen plantkunde. Maar toch: wie met broeder Geerard over de circa 3 hectare grond rondom de kloostergebouwen wandelt, die loopt niet naast een man die ineens álles helemaal anders is gaan doen.
Het thema van het laatste magazine van dit jaar is inspiratie. Lees meer artikelen
Artikel gaat verder onder de foto
Wildernis ontginnen
“Wij zoeken als broeders hier naar zoveel mogelijk manieren om samen te werken met de natuur. Niet bestrijden en niet beheersen, maar beheren. Het ontginnen van de wildernis, dat zit al sinds de vroege Middeleeuwen in ons klooster-DNA. De eerste plantkundige boeken en de eerste tuinbouwpraktijk hier zijn begonnen in kloostertuinen. Maar dat was innovatie voortkomend uit de noodzaak en wens om de eigen gemeenschap te voeden. Niet innovatie uit concurrentie, zoals nu de enige weg lijkt voor boeren en tuinders.”
In de Amsterdamse De Baarsjes was hij als kerklid ook al betrokken bij de tuin rondom de Jeruzalemkerk, waar de kerk samen met de buren een eetbare pluktuin begon. En als tiener werkte hij jarenlang op zaterdagen en in de vakanties bij een fruitteler op Schouwen-Duiveland.
“Ik denk nog regelmatig terug aan die man als ik, net als hij, buiten werk, rustig en bedachtzaam, in stilte, met de natuur en de seizoenen. Kijken naar het weer, naar de grootsheid van alles. Fysiek werken, maar ook de geest ruimte geven.”
Artikel gaat verder onder de foto
Bid en werk
Ora et labora, bidden en werken tegelijk, dat is een van de nog altijd geldende beginselen van de vijftien eeuwen oude kloosterregel van Benedictus. Middeleeuws multitasken. En die vaardigheid kunnen broeder Geerard en zijn mede-broeders goed gebruiken, want met het bijhouden van de tuinen, de boomgaard en de kas, daar hebben ze zich geen kleine verantwoordelijkheid mee op de hals gehaald. Maar ook al is de groep monniken klein, het netwerk om de abdij heen is groot en divers. Van de Pomologische Vereniging tot en met het Noord-Hollands Landschap. En ook allerlei trouwe vrijwilligers, die gewoon graag naar de abdij komen, sommigen bijna elke dag, alleen al om de sfeer van rust en inspiratie.
“De abdij is een plek waar hemel en aarde elkaar raken. Wie geraakt wordt door de hemel gaat anders denken over de aarde. Maar ik ken ook tuinvrijwilligers die nooit in een kerk komen, maar zich wel laten raken door de aarde en daardoor anders gaan denken over de hemel.”
Lees ook: ‘Inspiratie van boven’
Humilitas
“Wij kunnen die ervaring bieden in alle humilitas, met een mooi Latijns woord. Dat woord is verwant aan humus en aan humaniteit: de mens die uit klei gevormd werd. Humilitas is niet slaafse nederigheid, maar de bescheidenheid, die staat tegenover het willen beheersen en exploiteren van Gods schepping. Dat maakt voedsel tot iets abstracts. Als je daar als producent in meegaat, dan raak je weg van het geheim, van het wonder van de levende natuur, waarvan we de complexiteit met al onze wetenschap nog maar voor een fractie kunnen begrijpen.”
Artikel gaat verder onder de foto
Dagelijks ritme
“Wij volgen elke dag hetzelfde ritme van onze gebeden. En door de dag heen nemen we volgens het principe van de lectio divina, de goddelijk lezing, een bijbelwoord met ons mee, begrijpend, bevragend, biddend, herkauwend. Vandaag is dat voor mij de vijgenboom die uitloopt. Jezus zegt: kijk naar de tijd waarin je leeft, kijk naar wat ten einde komt en wat weer herleeft.”
In de tuinen groeien bomen en bloemen, maar ook groenten, fruit en kruiden. Al dat zelfgeteelde eetbaars is bestemd voor de kloosterkeuken, voor de broeders en de gasten van de abdij – dit jaar zijn er minder groepen, maar kloosterretraites zijn ook in de 21ste eeuw zeer populair. Zelfvoorziend moeten zijn is echter geen must meer, zoals dat in vroeger eeuwen wel het geval was. “Onze tuinen en de kas en de manier waarop we daar werken, fungeren nu meer als proeftuin, om te laten zien hoe je met planten kunt omgaan én met mensen.”
“Maar kijk ook naar wat je niet kunt zien, naar wat we niet of nog niet begrijpen. Een onbekende wereld die toch zo dichtbij is, zoals de onderaardse rhizosfeer. Ik las daar laatst het boek Het Bodemvoedselweb over. Ideeën en kennis die je voorzichtig maakt. We kunnen naar Big Tech kijken als dé oplossing. Maar kijk ook altijd naar wie welke belangen voor ogen heeft en wie de agenda bepaalt. Zoals wij geloven in God die mens is geworden, zo staat ook ons kloosterleven in het teken van de menswording. En van het besef van onze plaats. Behalve humilitas is ook stabilitas een kernwaarde van de benedictijner monnik. Op je plaats zijn en blijven in een gemeenschap op menselijke maat.”
Lees meer over kloostertuinen en kerktuinen