Er zijn miljoenen virussen. Meestal zijn die niet schadelijk, maar als een virus botst met zijn waard, kan het lelijk misgaan. Viroloog René van der Vlugt over de verschillen en parallellen tussen een plantenvirus als ToBRFV en het coronavirus: “Corona is een heel harde les die ons bewustmaakt van het gemak waarmee virussen zich ongemerkt kunnen verspreiden.”
René van der Vlugt is viroloog. Met veel verstand van plantenvirussen en genoeg kijk op humane en diervirussen om de parallellen ertussen te kunnen duiden. Maar ook de verschillen. Vaccineren bijvoorbeeld is in geval van een dreigend plantenvirus niet altijd een goed idee.
“Wat het meeste opvalt, is dat die verspreiding van virussen onbewust en onopgemerkt gaat. Je ziet ze niet, de maatregelen die je moet nemen zijn voor de meeste mensen nogal abstract. Handen wassen, afstand houden, thuisisolatie. Met ToBRFV en al die andere plantenvirussen waar we de laatste jaren last van hebben en die eigenlijk nog veel infectieuzer zijn dan het coronavirus, is het misschien wel nog veel moeilijker je te realiseren dat jouw handelingen vaak de bron zijn van de verspreiding.”
De mensen of landen die te afwachtend zijn, die hebben uiteindelijk de meeste schade
“Ik zat eens terug te lezen. Toen Tomato Brown Rugose Fruit Virus (ToBRFV) net opkwam en men wel wist wel dat er besmettingen waren, alleen dat nog niet officieel werd toegegeven. Toen heb ik ook een oproep gedaan: jongens, je kan je kop wel in het zand steken, maar dat is niet verstandig, want je houdt het virus toch niet tegen. Je kan beter nu duidelijk ingrijpen.”
“Dat is toen heel bewust niet gedaan, onder meer waarschijnlijk vanwege economische motieven. Dat zag je nu ook gebeuren met het coronavirus. Zuid-Korea zat er meteen heel erg bovenop, heel veel getest. En die hebben het onder controle weten te houden. Die hebben de pijn vooral in het begin, maar zijn er ook weer veel sneller vanaf. De mensen of landen die te afwachtend zijn, die hebben uiteindelijk de meeste schade.”
Lees verder onder de foto‘s
Profiel
René van der Vlugt (1959) is senior onderzoek plantenvirologie bij Wageningen Plant Research en buitengewoon hoogleraar ecologische plantenvirologie aan de Wageningen Universiteit. Zijn onderzoek richt zich vooral op het begrijpen hoe plantenvirussen zich verspreiden, waarom ze soms problemen veroorzaken en hoe die zijn te voorkomen, en het ontwikkelen van methoden om virussen vroegtijdig op te kunnen sporen.
Is zo’n vergelijking van strategieën ook voor plantenvirussen te maken?
“Als het over uitbraken van plantenvirussen gaat, dan zijn dat zelden pandemieën. Dat zijn eerder lokale problemen. Het kan natuurlijk wel zo zijn dat iets ongemerkt wordt geëxporteerd. Maar in Europa hebben we een goed fytosanitair systeem opgebouwd, waarbinnen we veel testen doen en certificaten geven aan gezond materiaal. De internationale afspraken die we daarover gemaakt hebben, maken het ook vrij zeker dat wat de grens over gaat ook schoon is.”
“Gebeurt er dan toch iets, dan blijkt dat meestal terug te voeren te zijn op mensen die buiten de geëigende systemen om met materiaal zijn gaan slepen. Of het is een onbekend virus waar men zich niet van bewust was en waar dus ook niet op getest kon worden. Dat hebben we twintig jaar geleden gezien met pepinomozaïekvirus. Een nieuw virus dat zich daardoor ongehinderd snel kon verspreiden.”
“Dat levert niet per se verwoestende teeltschade op. Maar het wordt dan vaak ook een politiek probleem: als iets de status krijgt van quarantaineorganisme, dan gaan er grenzen dicht. Ook voor planten die het virus dragen, maar er niet ziek van worden, zoals een paar jaar geleden. Aardappelspindelknolviroïde dat schade doet in aardappelen en in tomaten kan ook in sierplanten zitten die er verder geen last van hebben, maar die dan ook de grens niet meer over mogen.”
Tientallen miljoenen virussen in de wereld
“De overeenkomst met humane en diervirussen is dat bijvoorbeeld dit coronavirus ook in het ene dier geen ziekteverschijnselen geeft en in het andere wel. Ik zeg ook altijd tegen mijn studenten: er zijn onnoemelijk veel virussen. Tientallen miljoenen. Het overgrote deel kennen we gewoon niet, omdat we ze niet zien, omdat ze geen verschijnselen veroorzaken.”
“Op het moment dat zo’n virus in een verkeerde waard terechtkomt, waar het eigenlijk niet hoort, zoals corona dat op mensen overgaat, dan kan het in één keer voor problemen zorgen. Soms zijn daar maar heel kleine aanpassingen in het virus voor nodig. Soms is het gewoon botte pech.”
Kan dat ook komen doordat we aan de slag gaan met het maken van vaccins, waardoor virussen gaan muteren?
“Nou, dat is een complex terrein. In de eerste plaats als je het over vaccins hebt, dan heb je het alleen over humane en diervirussen. Die hebben namelijk een immuunsysteem dat je aan het werk kunt zetten. Dat systeem is in staat actief bepaalde ziekteverwekkers te herkennen en daar antilichamen tegen te maken, die die pathogenen gaan opruimen.”
“Dat hebben planten niet. Ze hebben wel eigen afweersystemen, maar die werken op een totaal andere manier. Die kun je ook wel activeren met een zwakke stam van een virus. Dat werkte bij pepino. Maar met ToBRFV denkt nu iedereen ook dat we moeten gaan ‘vaccineren’. Maar dat vinden wij toch een heel slecht idee.”
“Het grootste probleem zit hem in het feit dat dat virus in een x-aantal andere gewassen, zoal paprika of aubergine ook schade veroorzaakt. Vaak is een bepaalde stam van een virus aangepast aan een bepaalde waardplant. Als die stam in een andere plant terechtkomt, dan kan-ie zich heel anders gaan gedragen. Dus als ik een zwakke stam ga gebruiken voor tomaat, dan heb je een gerede kans dat als die in paprika terechtkomt, dat die daar plotseling een heel ander beeld gaat geven dan wat jij zou willen.”
“De basis van zo’n zwakke-stamstrategie is dat je die zoveel mogelijk verspreidt. Zodat je groepsimmuniteit krijgt, in dit geval voor tomatenplanten, voor heel de kas, of voor heel het Westland. Die risico’s voor andere gewassen zijn alleen niet in te schatten.”
Je kunt er met teeltmaatregelen voor zorgen dat de plant weerbaarder is
Welke strategie dan te hanteren?
“Resistente rassen en proberen zoveel mogelijk verspreiding te voorkomen. Mensen moeten in quarantaine gaan als ze het coronavirus hebben. Planten kun je opruimen. Bestrijden met antivirale middelen, dat gaat niet. Die middelen die zijn er niet. Je kunt alleen een patiënt zo goed mogelijk verzorgen en met antibiotica zorgen dat er niet nog een bacterie bijkomt. Voor planten kun je geen antibiotica gebruiken. Maar je kunt met teeltmaatregelen er wel voor zorgen dat de plant weerbaarder is. Zorgen voor vegetatieve groei in plaats van generatieve groei. Maar ja, dat kost opbrengst.”
En ‘testen, testen, testen’ is ook voor schadelijke plantenvirussen het devies. Gebeurt dat bij ToBRFV genoeg?
“Het is een Q-organisme, binnen de EU. Het mag dus niet op zaad of met plantmateriaal zitten. Dan moet er dus worden getest..Dat wordt ook gedaan door bepaalde gevalideerde laboratoria. Dat is een brevet van vertrouwen, dat de tests ook zo betrouwbaar mogelijk zijn. Glippen er dan dingen toch doorheen? Ja, dat is eigenlijk onvermijdelijk. We hebben de ophef al gehad dat er een zaadpartij was gevonden die besmet getest werd.”
“Waar je rekening mee moet houden is dat geen enkele test onfeilbaar is. Een test kan een vals positieve of vals negatieve uitslag geven. Meerdere keren monsters nemen is dus goed, ook op de bedrijven zelf. En daar dan weer de parallel met corona: mensen die zonder of met lichte symptomen wel al drager zijn en toch ook al het virus verspreiden, dat is vanuit de plantenvirologie wel bekend, dat een virus zich vaak al verspreidt ook als er nog geen symptoom te bekennen is. Dus pas testen als je de eerste verschijnselen ziet, dan kun je al te laat zijn.”
Eenvoudige test voor ToBRFV
Om veel te testen is een goedkope, eenvoudige test nodig. Die heeft Wageningen Plant Research ook al ontwikkeld. “Dit type test kan vrij goedkoop gemaakt worden, zeg een paar euro’s. Telers kunnen het zelf op de keukentafel doen. En binnen een kwartier weet je het. Als onze ToBRFV-test is uitontwikkeld – we zijn de test nog aan het testen – is hij ook desgewenst op grote schaal te produceren en in te zetten. Wij doen dit onderzoek in principe om kennis te verzamelen waarmee we de sector kunnen helpen. Maar we nemen een test pas in productie als er ook echt vraag naar is.”
Als je niks doet aan een virus dan loopt het uit de klauwen, dat weet nu heel de wereld
Je zou zeggen dat dat wel snor zit, met het nu gegroeide virusbewustzijn?
“Als door het coronavirus die bewustwording inderdaad is toegenomen, dan is dat in elk geval winst. Als de tomatentelers vorig jaar eerder open waren geweest en maatregelen hadden genomen, dan was het probleem met ToBRFV misschien een stuk kleiner geweest. Het is nog niet te laat, maar het vergt wel harde keuzes. Als je niks doet aan een virus dan loopt het uit de klauwen, dat weet nu heel de wereld.”
Dat vergt voor plantenvirussen, net als voor corona, internationale afspraken?
“Voor zaad en plantmateriaal zijn die afspraken er voor ToBRFV. Dat moet virusvrij zijn voordat het mag worden verhandeld. Voor de vruchten gelden die restricties niet. En die worden over de hele wereld versleept en er kunnen hoge concentraties virus in zitten. In Nederland worden per jaar vanuit 41 landen tomaten geïmporteerd – meestal voor verwerking en re-export. Ik pleit er niet voor om alle grenzen dicht te gooien, maar wees je bewust van de risico’s en vraag je af of al dat heen-en-weer gesleep wel nodig is.”
“Als individuele tuinder kun je er in elk geval voor zorgen dat je je eigen hygiëne goed op orde hebt en houdt. Sluit alle wegen af waarvan je weet dat een virus zich verspreidt. Betonblokken op de grenswegen tussen Nederland en België houden wel auto’s en vrachtwagens tegen, maar geen fietsers over kleine weggetjes en geen wandelaars over bospaadjes. Houd dat in gedachten als je naar je eigen bedrijf kijkt.”
Doen virussen in de waardplanten die er geen last van hebben misschien ook iets nuttigs?
“Van de meeste virus-waardcombinaties weten we dat niet. Maar er is wel enig onderzoek naar gedaan. Komkommermozaïekvirus werkt in bepaalde planten, zoals bieten, beschermend tegen droogte. Dat is Amerikaans onderzoek, dat wij hebben herhaald in Wageningen.”
“We infecteerden een tabakssoort met pepinomozaïekvirus en die geeft dan heel kort wat symptomen die snel weer verdwijnen. Als je dan die plant geen water meer geeft en je doet dat ook met een niet-geïnfecteerde plant, dan zie je dat de plant met het virus veel zuiniger met water omgaat. Huidmondjes dicht, minder verdampen. Zo’n plant kan drie weken zonder water. Dan leeft-ie nog steeds. Hij ziet er niet zo jofel uit. Maar als je hem water geeft, dan staat hij er binnen een dag weer normaal bij. Planten zonder virus zijn na twee weken zonder water ook echt dood.”