Doorgaan naar artikel

Is de nieuwe lat voor teelteisen nu echt te hoog?

Uit de Verenigde Staten komen extra teelteisen overwaaien naar Europa. Dat gaat getrapt via de hiërarchie van teeltcertificaten, zonder dat GlobalGap zelf over alles iets te zeggen heeft. Europese telers willen nu een eigen Europees GlobalGap-certificaat, maar accepteren afnemers dat? En hebben telers werkelijk invloed?

Telers van groenten en fruit mogen dit jaar twee keer meepraten over aanpassing van het verplichte voedselveiligheidscertificaat GlobalGap. Zij zullen vooral kijken naar aanscherpingen van bacteriële normen voor oppervlaktewater voor beregening. Ook het gebruik van onbewerkte mest staat opnieuw ter discussie. Daar lijkt invloed mogelijk van telers.

GFSI scherpt eisen GlobalGap aan

Een grotere bedreiging is misschien dat GlobalGap geconfronteerd wordt met opgelegde aanscherping van boven, met veel extra kosten. Het zijn eisen die Global Food Safety Initiative (GFSI) oplegt aan teeltcertificaten. GFSI is de machtige koepel van internationale retail en voedingsindustrie. GFSI – met aan het hoofd Erica Sheward – bepaalt feitelijk de teelteisen en vertaalt daarin sterke Amerikaanse invloeden met scherpere opvattingen over voedselveiligheid. Daarmee is deze onbekende directeur misschien wel een van de invloedrijkste vrouwen in de sector op dit moment. Sheward noemt haar project ‘Race to the Top’.

Er is weerstand tegen de stappen die GFSI zet. GlobalGap lijkt telers in Europa de GFSI-eisen daarom niet op te dringen, maar voor de VS die eisen wel in te bouwen. Daarmee gaan mogelijk twee certificaten ontstaan.

Sheward: lat verhogen zonder noodzaak zou belachelijk zijn

Een aanscherping van productie-eisen voor teelt zou belachelijk zijn zonder dat het onderbouwd is. Het steeds weer hoger leggen van de lat is geen wetmatigheid zonder wetenschappelijke noodzaak. Met die woorden kondigde de nieuwe directeur Erica Sheward van Global Food Safety Initiative (GFSI) de nieuwe eisen waaraan voedselveiligheidscertificaten moeten voldoen. GFSI, bestaande uit internationale supermarktbedrijven en voedingsconcerns, bepaalt feitelijk de teelteisen wereldwijd. GFSI legt de lat waarover bijvoorbeeld GlobalGap moet springen.

Lees verder onder de tweet

Plotse controles en training

Na 2017 heeft GFSI die lat nu weer verhoogd. Bedrijven moeten straks onaangekondigd gecontroleerd worden. Er moet niet alleen een voedselveiligheidsbeleid komen, maar een voedselveiligheidscultuur in de hele keten, vindt Sheward. Dat doe je via managementsystemen en transparante uitkomsten, maar ook door training van personeel.

In de GFSI Benchmarkting requirements version 2020 voor plantaardige productie staat beschreven waar audits, tests en monitoring aan moeten voldoen. Kopers moeten leveranciers evalueren en blijven volgen. Daarmee lijkt de relatie tussen retail en leveranciers wel intensiever te worden.

Callebaut (GlobalGap): mest zal discussiepunt worden

Guy Callebaut, voorzitter van het bestuur van GlobalGap, stelt dat nog lang niet alles is bepaald. Er is genoeg ruimte voor discussie voor zowel de GlobalGap-eisen voor mest en water, maar ook over de GFSI-druk. De aangepaste ruwe voorstellen voor het nieuwe teeltcertificaat GlobalGap zullen na de consultatie van telers worden aangepast en opnieuw worden voorgelegd, later dit jaar.

Mest zal inderdaad een discussiepunt worden, denkt Callebaut. “Vijf jaar geleden was er al discussie over in GlobalGap, versie 5. Nederland ging toen op de rem staan. Nu zijn er ideeën om misschien toch strenger te worden qua mest.”

De voorgestelde wijzigingen noemt hij evenwel niet drastisch. “Het gaat om een aantal aanpassingen en aandachtspunten. De certificaten worden meer op de productgroepen gericht en de eigen risico’s, maar het gaat niet richting PlanetProof bijvoorbeeld.”

Lees verder onder de foto

Beregenen met oppervlaktewater kan op extra regels gaan stuiten. - Foto: Joost Stallen

Beregenen met oppervlaktewater kan op extra regels gaan stuiten. – Foto: Joost Stallen

Moeilijk haalbare norm voor water

Toch lijkt het voorstel voor aanscherping van de waterkwaliteitseisen een lastige voor telers. De norm voor beregeningswater wordt in het voorstel aangescherpt van 1.000 kve per 100 ml naar 126 kve. Dat betreft het kiemgetal, of aantal bacteriën. Verder moet waswater na de oogst de kwaliteit van drinkwater hebben.

Stichting Food Compass monitort in Nederland voor telers de waterkwaliteit van oppervlaktewater en bassins. Uit de database blijkt dat Nederlands oppervlaktewater niet altijd aan die aangescherpte eis kan voldoen. Bij de norm van 1.000 kve voldeed circa 10% van de monsters al niet. Dat wordt veel lastiger bij 126 kve. Dat geldt ook voor bassins, al komt water niet altijd in aanraking met de vruchten.

Volgens GroentenFruit Huis en LTO is ook niet onderbouwd waarom de norm voor het kiemgetal (aantal bacteriën) voor water aangescherpt wordt. Een toelichting wil GroentenFruit Huis niet geven in deze fase van de consultatie.

Lees ook: GlobalGap: meer focus op risico’s beregenen en mest

Niet alleen in Nederland weerstand tegen aanscherping eisen

Nederland staat niet alleen in de kritiek op de aanscherping. Ook Duitse telers vinden de uit Amerika overgewaaide eisen te ver gaan. Door Amerikaanse incidenten zijn de microbiologische eisen in de huidige GlobalGap-versie al te strikt en niet risicogebaseerd. Een aanscherping zien zij daarom ook niet zitten. Waarom zulke strenge eisen aan meting van beregeningswater als fruit en groenten na de oogst worden gewassen? Dat vragen Duitse partijen zich af.

De Duitse technische werkgroep GlobalGap wil maximaal gewicht in de schaal leggen om de voorstellen voor teelteisen te beïnvloeden. De Duitse telersorganisaties sturen individueel reacties in en niet gezamenlijk. Meer reacties wegen dan zwaarder, hopen ze. Zo denken ze ook meer feedback te krijgen.

De Duitse telers voelen ook niets voor een verlenging van de wachttijd tot de oogst bij het gebruik van dierlijke mest. De huidige 60 dagen periode is werkbaar en acceptabel, een verlenging niet. In de voorlopige versie van GlobalGap, versie 6, staat nog 60 dagen, maar er zijn partijen die een langere wachttijd willen, stelde GroentenFruit Huis onlangs op een onlangs. Ook hierop wil GroentenFruit Huis geen toelichting geven.

Nederlandse voedselveiligheidssysteem is te veel gericht op bekende risico‘s

QS, Duitse doorvertaling van GlobalGap, telersvriendelijker

In Duitsland zijn twee voedselveiligheidskeurmerken gevestigd. Naast GlobalGap is dat QS (Qualität und Sicherheit). Veel telers zijn voor beide gecertificeerd. Een wijziging in GlobalGap moet daardoor ook later worden doorgevoerd in QS. In Duitsland vinden ze de vertaling die QS doorvoert van de GlobalGap-eisen doorgaans telersvriendelijker. In Nederland zijn 1.445 telers QS-gecertificeerd en 108 groothandelsbedrijven in groenten en fruit.

Dat er verschillen zijn in risicoperceptie voor groenten en fruit bewees ook de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV). Voorzitter Jeroen Dijsselbloem concludeerde in 2019 dat het Nederlandse voedselveiligheidssysteem te veel gericht is op bekende risico’s en te weinig op nieuwe gevaren, ook in wetenschappelijke kringen als RIVM.

NVWA: Internationale erkenning GlobalGap niet noodzakelijk

Voor GlobalGap wordt 2020 een belangrijk jaar in Nederland. Mogelijk wordt na vijf jaar onderzoek duidelijk of het private keurmerk genoeg is voor de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) om haar eigen toezicht op de primaire sector te verminderen. Sinds 2015 worden de criteria van GlobalGap al onderzocht binnen de Stichting Ketenborging. Dit jaar moet de laatste stap gezet worden.

“Na acceptatie voor ketenborging.nl gaan we als NVWA met de schema-eigenaar om de tafel en gaan we op zoek naar de werkelijk meerwaarde voor het NVWA-toezicht. Met een monitoringsprogramma wordt dan gekeken naar de werking van het systeem in de praktijk en de performance van de deelnemende bedrijven.”

Dit jaar gaat NVWA dus teeltbedrijven onderzoeken naar de werking van GlobalGap. Daarbij heeft NVWA geen invloed op wijzigingen in het systeem, zoals nu wordt voorbereid. Ook heeft de GFSI-erkenning geen doorslaggevende invloed voor Ketenborging of de NVWA, zo stelt de NVWA desgevraagd. Telers met GlobalGap zonder GFSI-erkenning hoeven dus niet te vrezen dat ze onder het strengere NVWA-toezicht komen.

Callebaut (GlobalGap): dure eisen voor verwerkers niet op teelt projecteren

Wie denkt dat GlobalGap zelfstandig eisen kan opstellen, heeft het mis. De wereldwijde retailers en voedingsfabrikanten in Global Food Safety Initiative (GFSI) dicteren de voedselveiligheidsstandaarden. Zij lijken aan te sturen op een buitengewone verscherping van eisen.

GlobalGap kiest voor een versie met en een zonder GFSI-erkenning: één certificaat voor de Europese en één voor de Amerikaanse afnemers. Eén praktische wijziging is bijvoorbeeld dat op percelen waar wordt geteeld met GFSI-erkenning straks een mobiel toilet moet worden geplaatst voor personeel.

Als GFSI inderdaad dit najaar eisen gaat opschroeven, zullen telers met export naar de VS extra kosten moeten maken, beseft Guy Callebaut, voorzitter van GlobalGap: “Nu is GlobalGap genoeg, maar het ziet ernaar uit dat GFSI een aantal wijzigingen gaat doorvoeren. In mijn ogen zijn ze overdreven voor de EU-markt. Ook is GFSI in essentie een standaard voor de verwerkers. Als de extra eisen en extra controles nu zouden worden ingevoerd, leidt dat tot forse kostenstijgingen. Het kan niet zo zijn dat je eisen uit de industrie nu gaat opleggen aan de primaire producenten.”

Richting GFSI in Parijs wordt een lobby voorbereid. Callebaut hoopt dat een partij als Ahold, die GlobalGap altijd heeft gesteund, ook het telersstandpunt binnen GFSI zal overbrengen. “Hopelijk komen we tot een werkbaar systeem en kan GFSI inzien dat dit voor landbouwproducenten een andere manier van werken is.”

Jansen (CBL): supermarkten houden vast aan GFSI

Marc Jansen, directeur van de Nederlandse supermarktorganisatie CBL, laat bij voorbaat al weten dat het loslaten van de GFSI-standaard niet bespreekbaar is voor Nederland. “Ik kan me niet voorstellen dat we een tandje minder zetten om voedselveiligheid te borgen. Volgens mij moeten we altijd kijken naar nieuwe risico’s. In de VS zijn er inderdaad gevallen geweest te herleiden naar regenwater. Ik kan met niet voorstellen dat dit typisch Amerikaans is.”

De Nederlandse supermarkten zien GFSI als de bovenliggende partij. Als de aanpassingen voldoende wetenschappelijk zijn onderbouwd, ziet Jansen niet in waarom GlobalGap dan niet een ‘poot bijtrekt’.

Vrees dat certificaat voor VS en voor EU niet werkt

Binnen kringen van de technische werkgroep GlobalGap wordt gevreesd dat een stelsel met twee GlobalGap-certificaten voor de Europese en Amerikaanse markt (met GFSI-erkenning) niet zal werken. Gevreesd wordt dat de Duitse retailers als Edeka en Rewe niet voor de minst strenge zullen kiezen en twee standaarden niet toestaan. Deze partijen zitten ook in GFSI, dat zetelt in Parijs.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin