Een brede toepassing van precisielandbouw is nog geen algemene praktijk. Het is niet altijd ‘plug and play’, maar kost veel inzet van geld en moeite.
In het rapport ‘Nationale Agenda Precisielandbouw: knelpuntenanalyse’ zijn knelpunten geïnventariseerd en acties benoemd om deze te verminderen of weg te nemen. Een aantal technieken van precisielandbouw blijkt in de praktijk minder makkelijk toepasbaar dan vooraf werd verwacht. Van eenvoudig inpluggen en aan de slag is vaak geen sprake.
Verdienmodel onduidelijk
Een verdienmodel voor de tuinder is niet altijd duidelijk. De zogenaamde ‘variabel-doseertechnologie’, waarmee op akkers en in boomgaarden de inzet van productiemiddelen plaatsspecifek geoptimaliseerd wordt, leidend tot betere gewasopbrengsten (in kwaliteit en kwantiteit) èn minder milieubelasting, vergt nu vanwege de complexiteit veel doorzettingsvermogen en aanzienlijke investeringen in geld en tijd. Andere precisielandbouwtechnologieën als ‘plaatsbepalingstechnologie’ en ‘bodem- en gewasmonitoring met sensoren’ worden al wel breder toegepast. We zien dit beeld niet alleen in Nederland, maar ook in de omringende EU-landen.
Nationale Proeftuin Precisielandbouw
Voor het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit was deze situatie in 2017 aanleiding om het programma Nationale Proeftuin PrecisieLandbouw (NPPL) te starten. Doel hiervan was te komen tot een bredere inzet van precisielandbouw, door te achterhalen wat de belemmeringen in de praktijk waren. Dit heeft geresulteerd in een overzicht van de knelpunten in een zogenaamde ‘Nationale Agenda Precisielandbouw’. Overheid, industrie, wetenschap en de landbouwsector moeten vervolgens samenwerken aan het opheffen van de gesignaleerde knelpunten.
Terugverdientijd, data-positie en middelvoorschiften
In het rapport ‘Nationale Agenda Precisielandbouw: knelpuntenanalyse’ zijn de knelpunten geïnventariseerd en vertaald in doelen inclusief specifieke acties om deze te verminderen of weg te nemen. Lange terugverdientijd, een ontbrekende ‘data-positie’ van de boeren en tuinders en het niet aansluiten van middelvoorschiften op gebruik van die middelen in precisielandbouw zijn voorbeelden van knelpunten.
Een aantal doelen wordt reeds door de NPPL-stuurgroepleden (BOA, FEDECOM, Groen onderwijs namens Aeres, LNV, LTO, Misset en WUR) opgepakt. De komende maanden worden benut om stakeholders bekend te maken met de doelen en hen te vragen ook maatregelen en acties te nemen om zo de toepassing van precisielandbouw in Nederland te bevorderen.