Doorgaan naar artikel

Smart farming nog lang geen plug-and-play

Smart farming is in de visie van akkerbouwer Herman Schlepers vooral nog veelbelovend. Het gemak en rendement vallen hem anno 2020 tegen.

Akkerbouwer Herman Schlepers uit Dronten is teleurgesteld over wat precisielandbouw en smart farming hem tot op heden hebben gebracht. “Ik heb mijn verwachtingen van een jaar of wat geleden nogal moeten temperen.” Schlepers sprak donderdag 27 februari op de bijeenkomst ‘Hoe smart wil jij farmen’ van de gemeente Dronten.

Connectiviteit en compatibiliteit apparatuur nog ver weg

“Ik dacht dat we in 2020 in de trekker één groot Windows-scherm zouden hebben met functies erop, permanent in contact met je kantoor”, zegt Schlepers. “Nou vergeet het maar, alleen Tesla heeft het zo eenvoudig opgelost. Slechts een handvol mensen kan een moderne trekker starten. Koop je een keer een ander merk trekker, dan heb je twee weken cursus nodig om ermee overweg te kunnen. Gemakkelijker is het nog niet geworden. Het is bij lange na nog geen plug-and-play, connectiviteit en compatibiliteit zijn nog heel ver weg. De apparatuur is maar zo smart als de chauffeur die op de trekker zit.”

‘Economy of scale’ zit landbouw in de weg

Sjaak Wolfert, smart farming-specialist van Wageningen University & Research, heeft het over de ‘economy of scale’ die hier de landbouw in de weg zit. “Tesla hoort bij de best verkopende auto’s, in potentie zijn er vele miljoenen die in een Tesla zouden kunnen rijden. In de landbouw gaat het om kleine aantallen. Maar er worden echt wel stappen in de goede richting gezet. Het heeft echter zijn tijd nodig.”

Lees verder onder foto

Beeldschermen in de cabine. "Waarom zitten we nog steeds niet met alles op Windows", vraag akkerbouwers Herman Schlepers zich af. - Foto: Koos Groenewold

Beeldschermen in de cabine. “Waarom zitten we nog steeds niet met alles op Windows”, vraag akkerbouwers Herman Schlepers zich af. – Foto: Koos Groenewold

Invloed precisietechnieken op bedrijfsresultaat

Dat zijn precies ook de ervaringen van Max Sturm en Gert Sterenborg, beiden deelnemer aan de Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL). In het begin blijkt het alleen met experthulp mogelijk precisieapparatuur goed aan de praat te krijgen. Maar ze hebben in hun twee jaar NPPL-deelname ook ervaren dat als de eerste hobbels zijn genomen, precisietechnieken wel degelijk kunnen werken en direct of indirect een bijdrage leveren aan het bedrijfsresultaat. Schlepers is voor de vrij homogene Flevolandse bodem nog niet overtuigd van variabele doseringen met precisietechnieken.

Waar blijft de onkruidrobot?

Schlepers haakt ook in op een vraag van een collega-akkerbouwer in de zaal over waar de onkruidrobot toch blijft. “Daar verbaas ik me over. Op zich is een robotje laten rijden niet zo ingewikkeld, het gaat om de software. Om voor de praktijk interessant te zijn, moeten ze bij wieden wel een succespercentage van 99% hebben.” Wageningen UR-specialist Wolfert vertelt dat er succesvolle stappen in de goede richting zijn gezet. “Maar de praktijk van de landbouw is weerbarstig. Het maakt nogal wat uit of je een robot in een fabriek steeds hetzelfde laat doen of dat hij aan het werk moet in onkruid in een gewas. Het laatste is veel lastiger.”

Share this

Afbeelding
Leo Tholhuijsen

Freelance redacteur akkerbouw

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin