De lagere productie vollegrondsgroente in de hete zomer van 2018 bracht verspilling terug met 5,8 kilo per Nederlander, blijkt uit de Verspillingsmonitor.
De productie van vollegrondsgroente en aardappelen was door de hete zomer in 2018 circa 20% kleiner dan normaal, schatten de onderzoekers van Wageningen University & Research (WER) in de Update Monitor Voedselverspilling. Bij een kleinere productie bleef na de oogst ook minder achter op de velden. Deze producten worden door de onderzoekers onder ‘compostering’ geboekt in de verspillingscijfers. Naar schatting is daardoor circa 100 miljoen kilo minder op de percelen achtergebleven. Dat komt neer op 5,8 kilo minder verspilling per hoofd van de bevolking, stellen de onderzoekers.
Fors meer reststromen
Tegelijk zorgt groente en fruit voor toename in de verwerking. De reststromen uit deze bedrijfstak stegen 25%, zo blijkt uit het onderzoek. Die stijging vond in één jaar plaats. Dit komt mogelijk door een toename van 6% in het aantal bedrijven ten opzichte van 2017, schrijven de onderzoekers. Het lijkt geen afdoende verklaring voor de forse stijging. De groei in deze reststroom betekent een verspillingstoename van 2 kilo per hoofd van de bevolking.
Nieuwe registratie afval
De verspillingsmonitor wordt gehinderd door een nieuwe registratiewijze bij afvalverwerkers, zodat de conclusies moeilijk te interpreteren zijn. Het zijn zeer grote volumes in deze branche, zodat de ontwikkelingen in de groente- en fruitketen wegvallen in de eindcijfers.
De hoeveelheid verspild voedsel in ons land is tussen 2009 en 2018 niet toegenomen, maar ook niet afgenomen, concluderen de onderzoekers. De voedselverspilling bedroeg in 2018 per hoofd van de bevolking tussen 96 en 149 kilogram.
De analyse laat zien dat de hoeveelheid voedsel dat als veevoer eindigt licht is toegenomen. Bij vergisten en composteren is sprake van een kleine afname.