Voor de toekomst van de glastuinbouw zijn moderne tuinbouwgebieden van belang. Volgens Thijs Jasperse staat dat op de agenda van alle tuinbouwgemeentes en -provincies.
“De laatste tien jaar is zeer beperkt in kassen geïnvesteerd. Om veroudering van glastuinbouwgebieden tegen te gaan, moet jaarlijks ongeveer 300 hectare kassen worden vernieuwd”, zegt Thijs Jasperse. De directeur van adviesbureau Florpartners schat dat vanaf 2010 nog geen 1.500 hectare is vernieuwd of nieuw gebouwd. “Er is dus veel minder gebouwd dan nodig is om het glas op een modern niveau te houden. Een voordeel is dat een kas technisch langer meegaat dan gedacht. Kassen die na 2000 zijn gebouwd, zijn over het algemeen wel geschikt zijn voor het toepassen van nieuwe technieken. Daarbij moet verschil worden gemaakt tussen bijvoorbeeld een kas voor de teelt van belichte tomaten, Phalaenopsis of perkgoed.”
Sterke veroudering
Volgens de directeur zijn we sterk aan het verouderen, zeker in de intensieve tuinbouwgebieden als Westland en Oostland. “Hier is grote behoefte aan vernieuwing. Voor moderne sierteelt is een bedrijf van 3 tot 5 hectare nodig; voor moderne groenteteelt is dat 10 hectare of meer. Binnen een intensief tuinbouwgebied is deze schaalvergroting lastig, alleen al om het feit dat buren een verschillende timing hebben binnen hun bedrijfslevenscyclus. Ook is een moderne infrastructuur met onder andere een warmtenet nodig voor bijvoorbeeld aardwarmte, restwarmte of waterstof.”
Jasperse geeft aan dat een pijpleiding die er moet komen om restwarmte vanuit Europoort (Rotterdam) via het Westland naar Den Haag aan te leggen een heel dure investering is. “Een investeerder zal dat alleen doen als zo’n leiding naar gebieden gaat waar de komende dertig jaar moderne tuinbouw is. In gebieden waar dit niet het geval is, zullen onvoldoende ondernemers zijn die een contract voor restwarmte willen afsluiten.”
Bottom-up-initiatieven
Een van de gebieden waarin hard gewerkt wordt aan de modernisering van het gebied, is de Westlandse Broekpolder, waar recent een samenwerkingsconvenant met de overheden is gesloten. Ook in andere tuinbouwgebieden ontplooien zich initiatieven voor vernieuwing.
Jasperse: “Wij geloven sterk in een bottom-up-aanpak. Als eerste gaan we in gesprek met de grondeigenaren (ondernemers en bewoners) om te kijken of er voldoende potentie zit. Hieruit moet blijken of de eigenaren in het gebied met toekomstbestendige bedrijven geloven dat ze mee willen doen. Daarna gaan we in gesprek met de gemeente, provincie en het waterschap, die de bevoegdheden rond de herinrichting van het gebied hebben.”