‘Planten sla uitstellen vanwege hitte gaat niet’

“Van het beregenen zijn we in ieder geval even vanaf”, zegt ijsbergslateler Ton Moors in Wieringerwerf op 18 augustus.

“We hebben hier sinds vorige week alles bij elkaar wel zo’n 60 millimeter neerslag gehad. Daar waren we ook wel aan toe. Het blijkt ook hoe slecht plaatselijke buien te voorspellen zijn. ’s Avonds waren we nog aan het beregenen en, niet voorspeld, begon het ’s morgens flink te regenen. In korte tijd viel er toen veel regen, maar gelukkig zat er geen hagel tussen.”

Hagelschot

De schimmel hagelschot daarentegen ziet Moors wel in zijn gewassen opduiken. “Daar zijn we wel mee in de weer, we gebruiken daar Amistar tegen.”

Valse meeldauw is geen issue in de ijsbergsla. “De rassen zijn resistent en met bladvoeding houden we ze aan de groei.” Verder ziet hij af en toe een rups en na de hitteperiode liggen slakken weer op de loer.

Verbrande planten

Het plantseizoen eindigde op 13 augustus. “De laatste twee weken hebben we nog ‘pittig’ geplant om zeker tot in oktober door te kunnen oogsten.” De laatste slaplanten gingen tijdens de hitte de grond in. “Nee, niet ideaal natuurlijk, maar het planten uitstellen gaat ook niet. Je ziet wel dat er planten zijn weggevallen, net te laat water gehad of gewoon verbrand.”

Jong oogsten

Het nu te oogsten ijsbergslaras is Eduardo. “De kwaliteit is nu wel goed. Halverwege het seizoen had Eduardo in twee plantingen wat last van spitse bollen.”

Verder oogst hij in Liberkin. “Daar zit een beetje buitenrand in, maar binnenin zijn ze gezond. Het scheelt misschien wel dat we wat jong oogsten. Dat komt omdat de vraag goed is, we doen vrij veel aan export.”

Staart van seizoen

Toch vallen de opbrengstprijzen niet mee. “Het mag altijd wel wat meer zijn natuurlijk, maar we hebben nog wat goed te maken vanwege de periode dat het heel matig was. Ik hoop dat het vanaf nu tot het einde van het seizoen nog even crescendo gaat, dan mogen we denk ik al met al niet mopperen. Maar je kunt al wel vaststellen dat Covid-19 ons dit seizoen toch wel danig parten heeft gespeeld.”

Auteur: Stan Verstegen