De regels voor het inhuren van zzp’ers zijn niet altijd duidelijk. Bij het inhuren van zzp’ers loopt de ondernemer het risico op naheffingen door de Belastingdienst. Het volledig uitsluiten van dit risico is voorlopig niet mogelijk.
Ondernemers kunnen het risico wel beperken door gebruik te maken van een modelovereenkomst die door de Belastingdienst is beoordeeld. Of sprake is van een zzp‘er of werknemer moet blijken uit de gesloten overeenkomst. Is de zzp’er wel een zelfstandige, of is hij of zij een werknemer volgens de wetgeving en inzichten van de Belastingdienst? Bij het inhuren van een zzp’er bestaat de kans dat de Belastingdienst achteraf stelt dat er bij de overeenkomst geen sprake was van een zelfstandig ondernemer (zzp’er), maar van een werknemer.
Vastgelegde afspraken
Om te bepalen of er sprake is van een zzp’er of een werknemer, moet eerst gekeken worden naar de inhoud van de gesloten overeenkomst. Daaruit wordt duidelijk wat de partijbedoelingen zijn en hoe de afspraken uitgevoerd worden. Om de partijbedoeling vast te stellen, is in de eerste plaats het schriftelijke contract van belang. Maar ook zijn de omstandigheden waaronder dit contract tot stand is gekomen relevant. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar de maatschappelijke status van partijen: een werkgever of opdrachtgever wordt in het algemeen als een meer professionele partij gezien dan de werknemer of opdrachtnemer.
Arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht
Nadat de inhoud van de overeenkomst is vastgesteld, is duidelijk wat er tussen partijen geldt. Daarna dient te worden bepaald of de overeenkomst moet worden aangemerkt als arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht. In beide gevallen wordt tegen betaling een prestatie geleverd.
Het kenmerkende verschil betreft de gezagsverhouding. Van gezag is sprake wanneer de werkgever bevoegd is aanwijzingen en instructies te geven aan de arbeidskracht, waarbij de arbeidskracht verplicht is deze te volgen. Heeft de werkgever instructiebevoegdheid over de werkinhoud en over de overige aspecten als werktijden en vakantiedagen, dan is er dus sprake van gezag. In dat geval zijn de werkgever, de arbeidskracht en hun arbeidsrelatie te kwalificeren als werkgever, werknemer en een arbeidsovereenkomst.
Als de werkgever alleen instructiebevoegdheid heeft over de werktijden, maar niet over de werkinhoud of andersom, dan wegen ‘alle omstandigheden van het geval’ mee om te bepalen of er sprake is van gezag of niet. Uit de rechtspraak volgt een groot aantal indicatoren.
Wanneer is er sprake van een arbeidsovereenkomst?
Omstandigheden die wijzen op gezag en een arbeidsovereenkomst, zijn:
• structureel en uitsluitend werken voor een werkgever;
• een vooraf bepaalde vaste arbeidsomvang;
• de verplichting om de arbeid persoonlijk te verrichten;
• verplicht om aan een oproep gehoor te geven;
• doorbetaling tijdens ziekte;
• pensioen en verzekeringen via de werkgever;
• periodiek gelijke inkomsten;
• afdracht van belasting en premies;
• werk verricht met middelen van de werkgever;
• toestemming voor vakantie nodig.
Wanneer is er sprake van een overeenkomst van opdracht?
Omstandigheden die wijzen op de afwezigheid van gezag en een overeenkomst van opdracht, zijn:
• incidenteel werk;
• meerdere opdrachtgevers;
• er is vooraf bepaald wanneer de opdracht afgerond zal zijn;
• vervanging zonder toestemming;
• niet gehouden om aan een oproep gehoor te geven;
• ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;
• betaling op factuurbasis;
• geen toestemming voor verlof nodig;
• bij ziekte of vakantie geen loondoorbetaling;
• niet gebonden aan werktijden;
• werken met eigen middelen;
• bij schade of niet-tijdige afronding (herstel)kosten voor eigen rekening.
Naheffingsaanslagen
In het geval dat de Belastingdienst oordeelt dat het in de overeenkomst toch gaat om een werkgevers-werknemersrelatie in plaats van opdrachtgever-zzp’er, kan de dienst een naheffing van loonheffingen opleggen. De werkgever moet dan alsnog premies voor de werknemersverzekeringen, loonbelasting en de bijdrage voor de Zorgverzekeringswet betalen. Omdat de bedragen van zo’n naheffing snel kunnen oplopen, is het verstandig vooraf duidelijkheid te hebben over de overeenkomst om geen risico te lopen.
Voorstellen minimumtarief en zelfstandigenverklaring ingetrokken
Eind 2019 heeft het ministerie voorgesteld om duidelijkheid te geven voor zzp’ers die tegen een laag uurtarief en voor zzp’ers die juist tegen een hoog tarief werken. Het voorstel was om iedereen die minder dan € 16 per uur zou verdienen, aan te merken als werknemer. Iedereen die meer in rekening zou brengen dan € 75 per uur, mocht er zelf voor kiezen om te factureren en hoefde dan dus niet als werknemer verloond te worden.
Uit een brief van Hans Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën, en Wouter Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, aan de Tweede Kamer blijkt dat deze twee voorstellen zijn ingetrokken na grote bezwaren uit de praktijk.
Ministerie werkt aan webmodule
Het ministerie werkt nog wel aan het ontwikkelen van een webmodule. Het idee daarvan is dat u door het beantwoorden van een aantal vragen op een website een uitkomst krijgt over de vraag of degene die u inhuurt echt zelfstandig is of dat u de vergoeding die u gaat betalen als loon moet verlonen. Deze module is nu tweemaal getest en in het najaar zal deze op grote schaal gebruikt kunnen worden in een pilot. Maar pas wel op, de uitkomst geeft nog geen zekerheid. Dat moet uiteindelijk wel gebeuren als de webmodule definitief wordt ingevoerd.
Werk met modelovereenkomst
Op dit moment is er dus geen simpele manier om zekerheid te krijgen over de vraag of de ondernemer met een echte zelfstandige te maken heeft, of het risico loopt op naheffingen, omdat er toch sprake is van een werknemer.
Dat risico is te beperken door gebruik te maken van een modelovereenkomst die door de Belastingdienst is beoordeeld. Let er dan wel op dat de feitelijke situatie waarin de ondernemer samenwerkt met de zzp’er, overeenkomt met wat er op papier in de modelovereenkomst is afgesproken.
Er zijn algemene modelovereenkomsten, maar ook overeenkomsten voor specifieke branches of beroepsgroepen. Zoek de overeenkomst op de site van de Belastingdienst die het beste bij uw situatie past. Nadeel van deze modelovereenkomsten is echter dat ze zeer algemeen van aard zijn en op verschillende punten door partijen nog zelf moeten worden ingevuld. Het is daarom goed om er eerst een deskundige naar te laten kijken.
Handhaving alleen bij kwaadwillenden
Tot 1 januari 2021 zal de Belastingdienst alleen handhaven als een opdrachtgever kwaadwillend blijkt. Of als opdrachtgevers na aanwijzingen van de Belastingdienst hun werkwijze niet binnen een redelijke termijn aanpassen (in de meeste gevallen tot drie maanden), als blijkt dat er sprake is van een dienstbetrekking.
Lees ook: Mogelijk uitzondering landbouw bij zzp-verzekering