Nederlandse boeren- en tuinders kunnen geen gebruikmaken van de Europese regeling die lidstaten de mogelijkheid biedt om € 7.000 steun uit te keren aan boeren en maximaal € 50.000 aan het midden- en kleinbedrijf in de food&agri-keten.
Lidstaten mogen gelden voor plattelandsontwikkeling gebruiken voor steun in het kader van de coronacrisis. De Europese land- en tuinbouwministers hebben de Europese steunmaatregel maandag goedgekeurd. Nederland zou volgens landbouwminister Carola Schouten onder deze maatregel niet meer dan ruim € 8,3 miljoen kunnen uitgeven – wat dan ook nog ten koste zou gaan van andere uitgaven uit het plattelandsontwikkelingsprogramma. Met dat bedrag zouden 1.185 boeren en tuinders of 166 mkb-bedrijven kunnen worden geholpen.
Nederland komt in nadelige positie
Nederland heeft weinig ruimte in de plattelandsontwikkelingsgelden, omdat bijna alle uitgaven al begroot en toegezegd zijn. Daarom maakt Nederland geen gebruik van deze mogelijkheid ook al komt Nederland daarmee in een nadelige positie ten opzichte van lidstaten die nog wel genoeg vrij besteedbaar geld in het plattelandsontwikkelingsprogramma hebben. Schouten wil andere lidstaten niet de kans ontnemen om hun beschikbare budget in te zetten voor bedrijven die zwaar getroffen zijn door de uitbraak van het Covid-19-virus.
Nationaal geld
In plaats van gebruik te maken van de Europese regeling, heeft Nederland met toestemming van de Europese Commissie besloten € 650 miljoen nationaal geld uit te trekken, dat vooral bestemd is voor de sierteelt en de fritesaardappelsector.
Het Europees Parlement heeft eerder in grote meerderheid steun gegeven aan het voorstel van de Europese Commissie, dat al in april werd aangekondigd. Aanvankelijk was het plan van de Europese Commissie om de steun per boer te beperken tot maximaal € 5.000. Het parlement heeft dat verhoogd tot € 7.000.