Wereldwijd moeten teeltbedrijven onaangekondigde inspecties accepteren en aan een voedselveiligheidscultuur werken.
Dat blijkt uit de nieuwe normen voor internationale voedselveiligheid, de GFSI Benchmarking requirements version 2020 voor plantaardige productie. GFSI staat voor Global Foods Safety Initiative en wordt bestuurd door grote supermarktketens en voedingsbedrijven. GFSI bepaalt feitelijk wat in internationale teeltcertificatien als GlobalGap komt te staan.
Van beleid naar cultuur
Na 2017 heeft GFSI die lat nu weer hoger gelegd voor 2021. Een besluit wordt dit najaar genomen over het programma, dat door de nieuwe GFSI-directeur Erica Sheward ‘The Race to the Top’ wordt genoemd. Bedrijven moeten straks onaangekondigd gecontroleerd worden. Er moet niet alleen een voedselveiligheidsbeleid komen, maar ook een voedselveiligheidscultuur in de hele keten, vindt Sheward. Dat doe je via managementsystemen en transparante uitkomsten, maar ook door training van personeel. Kopers moeten leveranciers evalueren en blijven volgen. Daarmee lijkt de relatie tussen retail en leveranciers wel intensiever te worden.
Tegenstelling teelt en supers
GlobalGap noemt de dure GFSI-eisen onnodig voor de Europese markt. Het zijn eisen uit de voedingsindustrie die niet op de teelt geprojecteerd kunnen worden. Voorlopig houdt GlobalGap de nieuwe criteria van GFSI uit een nieuw te publiceren GlobalGap-certificaat voor groente en fruit. Voor bedrijven die naar de Amerikaanse markt exporteren komen die GFSI-eisen dan in een apart certificaat. Met name in de Verenigde Staten wordt zo’n aanscherping van regels gevraagd.
Het is overigens de vraag of supermarkten accepteren dat GlobalGap de GFSI-normen loslaat. De Nederlandse koepel CBL laat weten te willen vasthouden aan GFSI. De NVWA noemt de GFSI-norm niet nodig voor erkenning van GlobalGap op de Nederlandse markt.