Onze land- en tuinbouw krijgt niet de steun waar ze recht op heeft van de overheid op grond van het grote belang van de agrarische sector voor de BV Nederland.
Die steun zou vooral moeten komen van onze vertegenwoordigers in Brussel wegens de grote internationale zorgen in deze sector die vooral op de export is gericht.
Iedereen is voorstander van open grenzen maar als de wetten, de regels en de handhaving daarvan in de landen aan weerszijden van een grens niet overeenkomen, als die niet zijn genormaliseerd, dan wordt het wegvallen van de scheidslijn een ramp.
Het land met de meeste regels en de beste handhaving van die regels, zoals Nederland, krijgt het door de open grenzen zwaar te verduren met oneigenlijke en valse concurrentie uit landen met minder regels en minder handhaving. Winkels in Nederland liggen vol met producten uit het buitenland, terwijl dezelfde artikelen ook in Nederland worden gemaakt. De enige reden is dat de import goedkoper is. Niet omdat de productie daarvan efficiënter was maar uitsluitend omdat in het land van herkomst minder belasting werd betaald, minder aan kostbare regels moest worden voldaan of doordat er zelfs subsidie werd verstrekt. De productie in Nederland wordt daardoor onmogelijk en de werknemers komen zonder baan te zitten.
Zo werd onlangs bekend gemaakt dat Marokko weer meer tomaten naar Europa mag sturen. Volgens Brussel zou dat voor Nederland nauwelijks een probleem zijn want die tomaten zouden vooral gaan naar Spanje en Frankrijk. Dat is te kort door de bocht want de Europese markt voor tomaten is door de moderne communicatie een eenheid en die wordt al het hele jaar rond volledig verzorgd.
De extra tomaten uit Marokko, met een lagere kostprijs, zullen zeker een prijsdrukkend effect hebben. Dat Spanje niet moppert is omdat Spanje extra visrechten krijgt voor de kust van Marokko en enkele grote Spaanse tomatenkwekers hebben zelf vestigingen in Marokko.