China wil wel en Nederland ook, maar toch willen die glastuinbouwclusters nog niet zo van de grond komen.
De Greentech is trots op haar internationale karakter. De bijna 12.500 bezoekers die vorige week naar Amsterdam kwamen, waren afkomstig uit niet minder dan 114 landen. Met als top 5 Nederland en buurlanden Duitsland en Engeland, maar daarnaast ook de VS en natuurlijk China.
Dat laatste land stond centraal op de eerste dag van de glastuinbouwbeurs. Daarbij vielen een paar zaken op. Ten eerste de telkens op nieuw beginnende internationale aspiraties van het verzamelde Nederlandse tuinbouwbedrijfsleven. Na Greenport Holland International, Dutch Horticultural Trade Board en Holland Horti International is er nu dan de Dutch Greenhouse Delta. Het wil kennelijk steeds maar net niet helemaal vlotten.
‘Alles makkelijk, maar niks mogelijk’
Ten tweede was de ceremonie met handtekeningen en al, die de voet aan de grond van die Nederlandse kassenbouwers en andere techniekleveranciers moet betekenen, vooral een voornemen om nu eindelijk eens écht zaken te gaan doen. Natuurlijk staan er her en der al ‘Hollandse’ kassen in China. Maar ook hier geldt: het wil allemaal nog niet zo heel snel vlotten.
In het Westen is alles makkelijk, maar niks mogelijk, in China is alles moeilijk maar niets onmogelijk
Dat kan best anders. Getuige het gevleugeld woord dat de Chinese onderzoekster Tiffany Tsui memoreerde: “In het Westen is alles makkelijk, maar niks mogelijk, in China is alles moeilijk maar niets onmogelijk”. Als de centrale regering het echt belangrijk vindt, dan kan het heel erg hard gaan. Dan is met draconische maatregelen de luchtkwaliteit in de metropolen in enkele jaren tijd met sprongen verbeterd. Dan komt duurzame energie uit zon en wind zo snel uit de startblokken dat in no time het land leidend is. En dan zou ook zomaar vanuit het nieuws een glastuinbouwcluster als het Westland, maar dan 4 keer zo groot, uit de grond kunnen worden gestampt.
Droom van Hollandse bedrijfsleven
Dat is natuurlijk ook al jaren de droom van het Nederlandse tuinbouwbedrijfsleven. Want wil China dat laatste inderdaad met succes doen, dan kunnen ze niet om onze techniek heen. Vandaar nu weer die handtekeningen voor de eerste steen van zo’n cluster in Jiashan, vlakbij Shanghai.
De hierboven genoemde Tsui heeft onderzocht waar die kansen liggen. Haar conclusie is nuchter en moeilijk weerlegbaar: Nederland kan product willen exporteren, maar dat zal een snipper zijn in vergelijking met wat China nodig heeft. Nederland kan wel kennis leveren en dat ook lange tijd blijven doen aan al die regio’s die hun eigen tuinbouwcluster willen en zullen moeten bouwen willen ze de almaar groeiende stedelijke bevolking kunnen blijven voeden.
“De vraag naar schoon product uit hoogtechnologische teeltfaciliteiten, die is er al. Het product van de eigen boeren en op de traditionele markten wordt gewantrouwd. Maar product van efficiënte teelten dat via efficiënte ketens online wordt besteld en geleverd, dat heeft de toekomst.”
Aan Nederland de taak om zich eindelijk te bewijzen als een partner die dingen mogelijk kan maken en wel op de schaal die China verlangt
Dus ja, het lijkt allemaal niet snel te gaan, maar de voorwaarden om de export van die tuinbouwclusters nu dan toch eindelijk een keer van de grond te krijgen zijn en blijven wel degelijk aanwezig. Aan Nederland de taak om zich eindelijk te bewijzen als een partner die dingen mogelijk kan maken en wel op de schaal die China verlangt.