Duitser laat spruiten wel eens links liggen

Van de Duitse consumenten laat 70 tot 80 procent wel eens de spruiten links liggen vanwege de gebrekkige kwaliteit.

Ook de consumptie per huishouden neemt de laatste jaren af. Dat blijkt uit een uitgebreid onderzoek naar de waardering en aankoop van spruiten door het Productschap Tuinbouw.

Duitsland is verreweg de belangrijkste afzetmarkt voor Nederlandse spruiten. In 2011 ging er 31 miljoen kilo naar het buurland, iets minder dan in 2010. Daarmee is Duitsland goed voor ruim 70 procent van de totale spruitenafzet. Nederland is daarmee bovendien absoluut de grootste leverancier op Duits grondgebied.

De export ligt al jaren stabiel op en rond de 30 miljoen kilo. De kentering heeft plaatsgevonden in 2005. Daarvoor lag het exportvolume bijna voortdurend tussen de 35 en 40 miljoen kilo. En nog steeds is er duidelijk sprake van een dalende aankooptrend. In 2010 kocht een Duits huishouden gemiddeld 0,76 kilo. In 2009 ging het nog om een hoeveelheid van 0,98 kilo. Of die daling te maken heeft met de waardering van spruiten, is niet helemaal duidelijk.

Wat wel blijkt uit onderzoek van het PT is dat slechts 20 procent van de ondervraagde consumenten nog nooit problemen met spruit ondervonden bij aankoop. Dat betekent dat 80 procent dus wel soms, regelmatig of vaak iets aan te merken heeft op de kwaliteit, maar liefst 27 procent besluit daarom niet tot aankoop over te gaan.

De jongere populatie is aanzienlijk kritischer over de kwaliteit dan de oudere. Van de 18 tot 24-jarigen laat 34 procent de spruiten regelmatig tot vaak links liggen om kwaliteitsredenen. Ter vergelijking, bij 65-plussers is dat aantal slechts 10 procent. Versheid wordt door 75 procent van de consumenten aangemerkt als belangrijkste aspect bij aankoop, op de tweede plaats volgen prijs en kleur (beide 45 procent).

Bron: Groenten & Fruit – Auteur: Brammert Waagmeester