De jonge politieke partij Forum voor Democratie krijgt oog voor de landbouw. Partijleider Thierry Baudet wil dat boeren meer ruimte krijgen om te boeren.
De politieke partij Forum voor Democratie (FvD) timmert flink aan de weg. Hoewel de partij met 2 zetels in de Tweede Kamer zit, staat de partij op 17 zetels in de opiniepeilingen. De partij doet in alle provincies mee met de Provinciale Statenverkiezingen en zet alles op alles om snel te groeien. Op landbouwgebied was FvD in de Tweede Kamer niet actief.
Lees verder onder de tweet.
FVD-leider @thierrybaudet was vandaag in Berlijn op de #GruneWoche om zich te laten informeren over de innovatieve NL landbouwsector die een enorme bijdrage levert aan de NL economie en jaarlijks goed is voor ruim € 90 miljard export. https://t.co/VmR65p0cMn #FVD pic.twitter.com/AuHeFCU4qI
— ForumvoorDemocratie (@fvdemocratie) 18 januari 2019
Met een bezoek aan de Grüne Woche in Berlijn maakte partijleider Thierry Baudet kennis met de sector. Bij een werkbezoek met zijn collega-Kamerlid Theo Hiddema bij Lewis Flowers & Fruit in Tuil is hij opnieuw onder de indruk.
Uw interesse voor de landbouw is pril. Komt dit door de aankomende verkiezingen?
“Dit is een misverstand. Al in ons allereerste verkiezingsprogramma hebben we standpunten opgenomen over de landbouw. Mensen in de grote stad dreigen vervreemd te raken van de natuur. Als je in de winkel in een stukje kipfilet de kip niet meer herkent en niet meer weet dat melk uit de koe komt, ben je als samenleving de verkeerde kant op gegaan. Natuur staat aan de basis van mijn maatschappij. Er zijn veel redenen om de agrarische sector te koesteren. Boeren beheren het landschap en er gaat bijna € 100 miljard per jaar in de sector om.”
Als je echt beleid wil veranderen, moet je een regeringspartij worden
Boeren denken bij Forum voor Democratie vooral aan rijke stedelingen.
“Dat imago verandert vanzelf. We doen mee aan de Provinciale Statenverkiezingen. Daar staan mensen op de lijst die niet allemaal uit de stad komen. Theo Hiddema is natuurlijk boerenzoon en onze lijsttrekker voor de Eerste Kamer, Henk Otten, is boerenzoon uit Drenthe. We zijn een landelijke partij, met mensen uit de stad, maar ook van het platteland.”
Toch zien we u nooit bij landbouwdebatten.
“Dat is simpel. Wij kunnen als kleine partij niet alles doen. Maar bij de stemmingen hebben we altijd gekozen om ruimte te geven aan de boeren.”
Maar een kleine partij als SGP is vaak wel bij de debatten.
“Ja, maar die staan na 100 jaar nog steeds op 3 zetels. Wij zijn na 2 jaar de derde partij van Nederland. Dat is het verschil. SGP heeft bovendien een volledig geoliede machine, terwijl wij de partij aan het opbouwen zijn. Zolang je in de oppositie zit, kan je wel de hele dag overal achteraan hollen. Maar als je echt beleid wil veranderen, moet je een regeringspartij worden. Daar zijn we mee bezig.”
Je moet beginnen met in Brussel op te komen voor het Nederlandse belang
Bij welke partij sluit uw visie het beste aan?
“Je moet geen politiek bedrijven door naar andere partijen te kijken. We zijn op dit moment denk ik de meest landbouwvriendelijke partij van Nederland. Niet alleen omdat we vinden dat de vergroening is doorgeslagen, maar ook omdat we een zeer ondernemersvriendelijk programma hebben, bijvoorbeeld omdat we de erf- en schenkbelasting willen afschaffen. We geloven niet dat de situatie van kalveren, biggetjes en kippetjes heel erg slecht is in Nederland. Een boer zorgt goed voor het milieu, want anders pleegt hij roofbouw. Hij heeft er belang bij dat hij duurzaam werkt, zodat het ook volgend jaar nog wat oplevert. We vinden dat veel regels geschrapt kunnen worden. We willen de boeren gewoon laten boeren.”
Hoe gaat u dat doen?
“Heel simpel: je moet beginnen met in Brussel op te komen voor het Nederlandse belang. We betalen via belastingen voor subsidies aan de concurrentie van de Nederlandse boeren in Polen. Dat is toch absurd? Je kan er nationaal best voor kiezen om bepaalde sectoren te beschermen of tijdelijk te beschermen, maar dat moet je niet Europees doen.”
Minder koeien voor milieu kan, voor klimaat niet
Baudet is fel tegen klimaatbeleid. “Klimaat gaat over een volstrekt speculatieve benadering over CO2-reductie, waarbij wij dan heel veel minder moeten gaan uitstoten, terwijl andere landen gewoon doorgaan.” Baudet vindt het onverantwoord en vreest achteruitgang van welvaart. “Ik kan me goed voorstellen dat je zegt dat we minder koeien moeten houden, tenzij we de mest beter opruimen omdat het anders in het drinkwater terechtkomt. Dat is prima en realistisch beleid. Maar dat we minder koeien mogen houden omdat we anders te veel invloed zouden hebben op het veronderstelde broeikaseffect, is waanzin.”
U wilt het liefst uit de EU. Is dat wel verstandig voor de Nederlandse landbouw, die op export is gericht?
“We willen dat Nederland vrij kan handelen met iedereen in de wereld. Met Europese landen, maar ook met landen daarbuiten. De Europese Unie heeft een heel grote handelsmuur om Europa opgetrokken die ten koste gaat van de handel met de rest van de wereld.”
De Nederlands agrosector laat toch mooie exportcijfers zien?
“Jawel, maar de huidige Europese Unie doet ons geen goed. Denk aan de fosfaatrechten. Dat is ook een Brusselse afspraak. Het remt ons aan alle kanten.”
De fosfaatrechten heeft Nederland zelf ingevoerd.
“En daarbij zijn ernstige fouten gemaakt, waarbij boeren de dupe zijn geworden en vervolgens niet worden geholpen. Er moet een overgangsregeling komen. De boeren die nieuwe stallen hebben gebouwd en daar geen vee in mogen houden, moeten geholpen worden. Je kunt wel zeggen: vanaf nu geen nieuwe dingen er meer bij, maar je kan niet eerst tegen boeren zeggen dat ze de ruimte hebben om te ontwikkelen en vervolgens zeggen dat ze dat toch niet mogen. En ze dan ook niet helpen. Minister Carola Schouten heeft dit echt heel slecht gedaan.”
Hoe zo’n overgangsregeling eruit moet zien, heeft Baudet nog niet in detail in beeld. Hij wil voorkomen dat alle boeren ongeremd groeien, maar knelgevallen direct helpen. “Nu wordt het rechtstelsel belast met schadeclaims. Je kunt als regering beter de schade meteen herstellen”, vindt hij. Vervolgens wil Baudet wel een ander soort quotum invoeren. “We kunnen niet eindeloos groeien, want Nederland is wel een klein land. Maar we kunnen eens beginnen met de fosfaatexport niet mee te tellen. Dat biedt ruimte.”
Lees verder onder de foto.
In het debat over de veehouderij zijn duidelijk 2 kampen. Waar staat u?
“Wij vinden dat boeren het ontzettend goed doen. Er is een nodige slag gemaakt met de verbetering van dierenwelzijn. Over het algemeen is de situatie heel goed. We moeten daar niet verder op inzetten. We moeten boerenbedrijven weer de ruimte geven.”
Is er ook ruimte voor groei?
“Ja, maar wel met inachtneming dat we een klein land zijn en dat we ook ruimte over houden voor andere dingen, zoals woningbouw. Maar waar ruimte is, mogen boerenbedrijven groeien. Wij vinden het wel belangrijk dat we een schoon milieu hebben: schoon drinkwater, een goede biodiversiteit, geen stankoverlast, schone lucht. Over het algemeen doet Nederland dat heel goed.”
Ze zijn rentmeester van het landschap. Dat wordt totaal vergeten in de discussie
U bent uitermate positief over de landbouw. Heeft u ook kritiek?
“De sector laat zich onvoldoende horen in Den Haag. De agrarische sector is heel vaak het kind van de rekening. Die wordt geplukt, omdat de politiek de multinationals en de grote bedrijven niet durft aan te pakken omdat die zich goed hebben georganiseerd. Maar de boer heeft geen tijd voor opstand, hij werkt gewoon. De beroepsdemonstranten van Greenpeace kapen daardoor het debat.”
Wanneer gaat de boer iets van uw politieke inzet merken?
“We zullen ons straks als we in de Eerste Kamer zitten met hand en tand verzetten tegen de klimaatwet. Als we hem kunnen stoppen, komt er veel meer lucht voor boeren. Er is een beeld ontstaan van boeren als vervuilers van milieu en klimaat. Wij zijn juist heel dankbaar dat de boeren er zijn. Behalve de voedselvoorziening hebben ze ook een enorm belangrijke functie in het mooi houden van Nederland. Ze zijn rentmeester van het landschap. Dat wordt totaal vergeten in de discussie.”