Zichtbaar, herkenbaar en aanspreekbaar. Dat wil NFO-voorzitter Gerard van den Anker graag zijn. En dan ben je in de praktijk zomaar 24/7 bezig met wat in theorie een deeltijdfunctie is. Steeds in het geweer tegen starre regelzucht. Zelfs op een februarimorgen aan de keukentafel, boven een stuk versgebakken appeltaart.
Is hij een politieke fruitteler of een fruittelende politicus? Gerard van den Anker zal zich – in volle voorbereiding voor wéér een verkiezing, nu die voor het waterschap – vast en zeker goed kunnen vinden in de laatste omschrijving. Na 12 jaar gemeentepolitiek was hij er vorig jaar zelfs klaar voor de landelijke politieke arena te betreden. Voor het CDA stond hij bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen op plaats 25 van de kieslijst. Net niet voldoende voor een zetel, wat hem de ruimte gaf om zich succesvol te kandideren bij de Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO), die een voorzitter zocht.
Lees verder onder de foto.
Belangenbehartiging
“De wereld is voor mij veel groter geworden”, vat Van den Anker samen. “Ik zie de fruitteelt in alle regio’s van Nederland. En ik zie de Haagse politiek, nu vanuit de optiek van de belangenbehartiging. De NFO had laatst Thierry Baudet en Theo Hiddema op bezoek op mijn bedrijf. Die moeten we over de fruitteelt natuurlijk alles vertellen. Maar ook over de gevolgen van Haags beleid voor de fruitteelt. Het was vlak voor de Kamerbehandeling van de WAB, de Wet arbeidsmarkt in balans. Dat die voor de tuinbouw met alle seizoenarbeid geen goede wet is, daarvan hadden ze geen weet. Ik vertelde ze over het amendement dat de SGP zou gaan indienen, pleitend voor maatwerk voor sectoren als de tuinbouw. Ze hebben toen ter plekke zitten bellen en hun naam als mede-ondertekenaar onder dat amendement laten zetten.”
Het geeft vooral aan dat de afstand van de tuinbouw naar veel politieke partijen en naar een flink deel van de maatschappij groot is.
“Om die te verkleinen nodigt de NFO actief al die fracties uit om te komen kijken en te komen praten. Dan merk je dat er veel is waar telers elke dag mee te maken hebben, maar dat voor de rest van Nederland volkomen onderbelicht is. Maar gelukkig blijkt ook dat er wel degelijk veel waardering is. Waarmee we knelpunten wel degelijk kunnen ombuigen, soms al heel snel, zoals met de assurantiebelasting die er gelukkig voor ons toch weer af gaat.”
Dat gebrek aan waardering zit de boeren en tuinders desalniettemin erg hoog.
“En dat is ook heel begrijpelijk als je luistert naar hoe debatten rond bijvoorbeeld gewasbeschermingsmiddelen worden gevoerd. Alsof wij in ons eentje verantwoordelijk zijn voor bijensterfte. Terwijl de fruitteelt juist afhankelijk is van goede bestuiving. Dat moeten we dus onophoudelijk blijven benadrukken. Dat wij als fruittelers gastvrij zijn voor de bij. Dat wij stoffeerders van het Nederlandse landschap zijn. Ik zie wel dat de jeugd op een andere manier gaat kijken naar hoe we ons voedsel produceren. En ook het miljoenenpubliek dat naar Boer zoekt Vrouw kijkt, dat is van onschatbare waarde. We zijn momenteel actief op zoek naar een leuke vrijgezelle fruitteler. Zou mooi zijn om er eentje bij te hebben volgend seizoen.”
Bedoeling van het beleid is uit het oog verloren
Maar dat gewasbeschermingsdossier, dat is toch vechten tegen de bierkaai.
“Zo zou ik het niet willen noemen. Het is er steeds bovenop zitten. Nu bijvoorbeeld dreigen we minerale olie te verliezen als hulpstof. Dat spuiten we in het voorjaar om de eitjes van schadelijke insecten niet uit te laten komen. Als dat niet meer kan, moeten we verderop in het jaar mogelijk meer bestrijden. Een dankbaar en preventief instrument dat echter door star vasthouden aan de vele regeltjes in het Handboek Soldaat wellicht onmogelijk wordt gemaakt. We zijn te veel in een systeemwereld terechtgekomen, waarbij de bedoeling van het beleid uit het oog is verloren”
Pleiten voor meer flexibiliteit heeft u ook alweer een nieuwe klus opgeleverd.
“Ik ging – net benoemd tot NFO-voorzitter – de afgelopen zomer in discussie met de waterschappen over de beregeningsverboden en de zogenaamde verdringingsreeks. Dat is de volgorde waarin sectoren nog aanspraak kunnen maken op water in tijden van droogte. Daarin staat de fruitteelt vreemd genoeg niet als kapitaalintensief. Terwijl we dat ten opzichte van alle eenmalige gewassen waar we tussen gegroepeerd staan natuurlijk wél zijn. Ik pleitte onder meer bij de CDA-fractie binnen mijn eigen waterschap Rivierenland voor de mogelijkheid om dan in elk geval het gewas te mogen koelen tussen 13 en 15 uur om zonnebrand te voorkomen. Niet gelukt, echter de partij vroeg: waarom doe je zelf niet mee. Dus nu sta ik op plaats 2 van de kieslijst voor Rivierenland. Dus voor een algemene, niet voor een boerenzetel. We hebben ook alle gewicht nodig om te voorkomen dat het plan voor hogere waterschapsheffing voor boeren en tuinders weer uit de ijskast wordt gehaald.”
Niemand kent de knelpunten op het bedrijf zo goed als de teler zelf
Dezelfde dag gaan we stemmen voor de provincie. Hoe zijn de relaties tussen de fruitteelt en die bestuurslaag?
“Over het algemeen goed. Ik zie bijvoorbeeld hoe Limburg fors wil investeren in de Vitale Agenda Fruitteelt. De provincie Gelderland heeft het Fruitpact. En Zeeland investeert ook. Maar er zijn ook zaken waar telers en de provincie over botsen. Zoals het eerst helemaal niet en nu maar voor 60% willen vergoeden van schade aan fruit door zangvogels. Waar is dat op gebaseerd? Je hebt een schaderegeling en wij hebben schade. Waarom dan 60%? Er komt nu ook het probleem aan van schade door bevers die in boomgaarden stammen doorknagen. En als het over het bestrijden van knaagdieren gaat, hangt ons ook nog de kwestie van de rodenticiden boven het hoofd. Dat is nu een extra onderdeel van de eisen voor een spuitlicentie. Maar het zou helemaal bij boeren en tuinders weggehaald worden en naar de Rentokils van deze wereld worden geheveld. Weer zo’n voorbeeld van dat het ons moeilijker wordt gemaakt in plaats van makkelijker, terwijl niemand de knelpunten op het bedrijf zo goed kent als de teler zelf.”