De vraag lijkt niet of maar wanneer het ToBRFV-virus opduikt in Nederlandse en Belgische tomatenkassen. Net over de grens, in Duitsland, was in 2018 al een uitbraak op 7 tomatenbedrijven. Wat maakt dit virus zo gevaarlijk, wat zijn de ervaringen en wat de middelen om schade te voorkomen?
Het valt tegenwoordig niet mee om een tomatengewas gezond te houden. Na de galmijt, Tuta, Bemisia, Nesidiocorus en ToCV van de laatste jaren hangt er nu weer een nieuwe, mogelijk nog veel grotere dreiging boven de sector: het Tomato Brown Rugose Fruit Virus (ToBRFV). “Het lijkt wel of we geen tomaten meer mogen telen. We moeten steeds drastischer maatregelen nemen. Het is zo niet leuk meer om tomatenteler te zijn.” Deze reactie van een teler tekent de sfeer sinds in november 2018 bekend werd dat ToBRFV West-Europa heeft bereikt. In Duitsland werd het vastgesteld op 7 bedrijven met in totaal 25 hectare tomaten.
Plotselinge uitbraak van ToCV-virus
De komst van ToBRFV doet denken aan de plotselinge uitbraak van het ToCV-virus aan het begin van het vorig belichte teeltseizoen in Nederland. Uiteindelijk raakten voor zover bekend bij GroentenFruit Huis (GFH) 19 bedrijven besmet. De zorgen waren groot, maar de schade viel uiteindelijk mee, mede omdat zelfs flink besmette bedrijven weinig productie en kwaliteit inleverden.
Snelle verspreiding en grote schade
De uitbraak van ToBRFV is echter veel alarmerender. Het mechanisch overgebrachte virus kan immers grote schade veroorzaken en zich heel snel verspreiden. In Israël, waar het eind 2014 voor het eerst werd ontdekt in het zuiden, duurde het nog geen jaar voor het in de teeltregio’s in het zuidoosten en noorden van het land voorkwam, schrijft Neta Luria in het eerste artikel over dit nieuwe virus (wetenschappelijke tijdschrift Plos One, januari 2017). De onderzoeker beschrijft mozaïekpatronen en versmalde bladeren en gele vlekken op de vruchten. De schade is groot omdat veel vruchten onverkoopbaar worden en hele gewassen verloren kunnen gaan.
Resistentie tegen Tobamo-virussen doorbroken
Ook bij veredelaars gingen bij de ontdekking van ToBRFV de alarmbellen af. ToBRFV is het eerste bewijs dat de comfortabele resistentie tegen Tobamo-virussen (Tm-22) is doorbroken. Dit kan een opmaat zijn voor meer resistentiedoorbraken in deze groep van circa 30 bekende virussen. Hoewel ook paprika een waardplant van ToBRFV is, lijken Tm-resistente rassen bestand tegen dit virus, laat Plantum weten.
‘Vals alarm’ in Nederland
Behalve uit Israël (2014), Jordanië (2015), Mexico en dus Duitsland (2018) zijn er volgens de Europese Gewasbeschermingsorganisatie EPPO ook recente meldingen van ToBRFV uit Sicilië en het vaste land van Italië. In België zijn nog geen meldingen bekend. Maar de sector gaat er daar wel vanuit dat dat een kwestie van tijd is, getuige de tekst van een onlangs uitgegeven informatiefolder over ToBRFV.
Er zijn tegenstrijdige berichten of het virus Nederland heeft bereikt. “Bij ons zijn geen officiële gevallen bekend”, zegt Helma Verberkt van Glastuinbouw Nederland. Ook NVWA en NAKTuinbouw hebben geen meldingen gekregen. Daarbij kan worden aangetekend dat in Nederland, in tegenstelling tot Duitsland, geen meldplicht geldt omdat het virus nog geen Q-status heeft. Dat betekent dat laboratoria hier niet verplicht zijn positieve uitslagen te melden. Zelfs bij een vondst zijn niet meteen NVWA-maatregelen te verwachten, zo is met de sector afgesproken. De NVWA houdt zich voorlopig afzijdig en laat de preventie en monitoring over aan de sector zelf over.
Moeilijk herkenbaar, makkelijk verspreid
ToBRFV wordt mechanisch verspreid , via gewaswerk, gereedschap, fust, kleding enzovoort. Recent onderzoek in Israël leert dat hommels een groot aandeel kunnen hebben in de verspreiding. ToBRFV heeft meerdere waardplanten waaronder bekende onkruiden. Daarnaast is het virus erg persistent. Het kan (net als komkommerbontvirus en andere tobamovirussen) maanden zo niet jaren overleven buiten de waardplant en tomatenplanten opnieuw infecteren. Extra complex is het ontdekken van het virus. De eerste symptomen lijken erg veel op die van Pepinomozaïekvirus (PepMV). Bovendien kan de plant het virus lang bij zich dragen en een infectiebron zijn voordat de eerste symptomen zichtbaar worden.
Vorig jaar in Westland
Officieel zijn er dus geen vondsten bekend. Er gaan echter wel verhalen rond dat het virus vorig jaar op een bedrijf in het Westland zou zijn aangetroffen. Volgens de Westlandse teler zelf, die niet bij naam genoemd wil worden, was er sprake van twijfel omdat de symptomen anders leken dan bij PepMV. “De toetsen van plantmateriaal in het lab leverden niets nieuws op. Er bleek wel PepMV in de vruchten met ‘print’ te zitten. Voor de zekerheid hebben we tijdens de teeltwisseling wel extra anti-virusmaatregelen genomen en een combinatie van verschillende hygiëneprotocollen gevolgd. We hebben ter ontsmetting extra rondjes met chloor en Mennoclean met Skumix uitgevoerd.” Het gewas zou veilig zijn afgevoerd naar de vuilverbranding.
Straffe maatregelen in Duitsland
In Duitsland werd een microbioloog, gespecialiseerd in Pepinomozaïekvirus, al in juni op een tomatenbedrijf erbij geroepen, omdat de ‘pepino’-symptomen wel erg heftig waren. De teler zou zelf gevaccineerd hebben met oud blad uit de voorgaande teelt en er werd een PepMV-analyse gevraagd. Toetsing leverde toen bijgevolg nog niet de diagnose ToBRFV op. Bij een tweede teler werd half september wel de diagnose gesteld. Na melding is de Landswirtschaftskammer van Noordrijn-Westfalen snel en adequaat in actie gekomen. Het federale Julius Kühn Instituut werd meteen op de hoogte gebracht, waarna strenge maatregelen volgden. Uiteindelijke bleken 7 bedrijven besmet. Eind oktober publiceerde EPPO de officiële melding. Getroffen bedrijven kregen een uitgebreid hygiëneprotocol. De economische schade was aanzienlijk. “Je zag heftige symptomen op blad en vruchten”, zegt Heike Scholz-Döbelin van de Plantenziektenkundige Dienst van de deelstaat. “Maar er waren wel grote verschillen tussen de rassen.” Troscherrytomaat Juanita was het enige ras waarvan planten dood gingen. “Dat liep op tot circa 30% van de planten. En bij het cocktailras Brioso was veel product onverkoopbaar omdat de vruchten oranje kleurden en vlekken vertoonden.”
Gevolgen vielen mee
Het is niet duidelijk hoe groot de totale schade was. Volgens Glastuinbouw Nederland, dat in december bij de Duitse telers op bezoek ging, en een vertegenwoordiger van een zaadfirma met getroffen klanten, vielen de gevolgen over het algemeen mee. “We hebben de indruk dat de Duitse overheid er wel erg strak bovenop zit, terwijl de telers er misschien weer wat te laconiek in stonden”, aldus Verberkt.
Extra maatregelen
De getroffen bedrijven mochten de teelt afmaken. De gewassen zijn in november geruimd. De Duitse telers hebben tijdens de teeltwisseling extra maatregelen getroffen tegen het agressieve virus. Ze hebben het Nederlandse GSPP-hygiëneprotocol tegen de zeer besmettelijke Clavibacter gecombineerd met een specifiek virusprotocol. Of deze maatregelen afdoende waren, moet nog blijken. Inmiddels hebben de telers weer geplant. In bladmonsters van de jonge planten is het virus tot nu toe niet aangetroffen, maar eind vorige week waren nog niet alle uitslagen binnen. In maart volgt een tweede toetsing.
Zoektocht naar herkomst
Intussen gaat de zoektocht naar de herkomst door. Het federale Julius Kühn Instituut kijkt daarbij ook naar uitgangsmateriaal. De overdracht via zaad is niet waarschijnlijk, maar wordt niet uitgesloten. Mechanische overdracht ligt meer voor de hand. De enorm lange persistentie van het virus buiten de plant maakt het aantal mogelijke bronnen erg groot.
Gesloten deurenbeleid
Voorlopig houdt in Nederland de sector zelf de vingers aan de pols. Glastuinbouw Nederland, GFH en Plantum informeren alle tomatentelers met ‘factsheets’ over het virus en preventiemaatregelen. NVWA heeft een eliminatieprotocol klaarliggen dat kan worden ingezet afhankelijk van de toewijzing van de Q-status. Hoe dan ook: het virus zorgt voor veel onzekerheid. De dreiging maakt strenge hygiënemaatregelen noodzakelijk. Veel bedrijven hebben al een ‘hygiënesluis’. Sommige bedrijven voeren nu al een volledig gesloten deur-beleid. Excursies worden niet meer gelopen, bezoek wordt geweerd. Noodzakelijk bezoek (voorlichters, monteurs) moet zich helemaal omkleden in bedrijfskleding en mogen geen eigen gereedschap, pennen en hulpmiddelen gebruiken. De smartphone of tablet blijft ook achter. En het personeel: ze mogen geen tomaten van buiten meenemen en niet op andere tomatenbedrijven werkzaam zijn geweest, laat staan in dezelfde kleding.
Hommelkasten als ToBRFV-bron
Hommels verzamelen de virusdeeltjes tijdens de bestuiving en besmetten niet alleen de buurplanten maar ook de hommelkast. Hierdoor kan de kast een primaire infectiebron worden en kan het virus zich veel sneller verspreiden over het gewas.
Naama Levitzky en andere onderzoekers van het Israëlische Volcani Center in Rishon LeZion haalden hommelkasten uit met ToBRFV-besmette commerciële tomatenkassen in de Negev-woestijn hadden gestaan en zetten deze in een proefkasje met virusvrije tomatenplanten. Bij hoge hommelactiviteit besmetten zij binnen 19 dagen 60% (22/37) van de tomatenplanten.
Zij zagen ook dat het virus in de gehele plant voorkomt, maar dat de concentratie in de bloemblaadjes extra hoog is. Van de hommels bevatte het abdomen hoge virusconcentraties terwijl in de monddelen geen virus werden aangetroffen. De onderzoekers trekken hieruit de conclusie dat de hommels het virus verzamelen door de vibraties van het achterlijf tijdens de bestuiving en niet via nectar of het bijten in de bloemblaadjes.
Dat hommels Tobamo-virussen kunnen overbrengen op andere planten in dezelfde kas was al bekend van tabaksmozaïekvirus (TMV). Bij TMV werd infectie van de hommelkasten niet gevonden. Maar bij ToBRFV raken de hommelkasten wel besmet, waardoor ze als infectiebron gaan functioneren. Alle voor het Israëlische experiment geleverde hommelkasten waren schoon. Maar na een paar weken in een met ToBRFV besmette tomatenkas kon het virus in alle kasten worden aangetoond in het omhullende nestmateriaal, de honingraat en in het suikerwater. Daardoor kan de verspreiding van het virus vele malen sneller gaan dan bij infectie na een bloembezoek aan een enkele besmette plant.
De besmetting van hommelkasten kan gevolgen hebben voor het te volgen hygiëneprotocol voor dit nieuwe virus. Tegelijkertijd biedt dit de mogelijkheid om de aanwezigheid van ToBRFV in het gewas te detecteren aan de hand van monsters uit de hommelkasten, suggereren de onderzoekers.