De regeldruk voor schadebestrijding en beheer ligt te hoog en het beleid is versnipperd.
Boeren en jagers werken nauw samen in het veld. Zij ervaren knelpunten in de huidige regelgeving die opgenomen is in de Wet natuurbescherming, zo blijkt uit het onderzoeksrapport ‘Regeldruk bij schadebestrijding en populatiebeheer’ van Sira Consulting. Staatssecretaris Raymond Knops van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) deed vorig jaar een oproep om hinder in regelgeving voor vrijwilligers te melden. Op haar beurt heeft de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging (KJV) onderzoek laten doen naar knelpunten in de regelgeving voor boeren en jagers. Knops gaat met de resultaten aan de slag.
Knelpunten
De knelpunten zijn geclusterd in 4 groepen. Ten eerste is de regelgeving voor schadebestrijding en populatiebeheer te complex. Dit wordt veroorzaakt door forse provinciale verschillen, bijvoorbeeld bij ganzenbestrijding. Per regime kan de vrijstelling/ontheffing verschillen qua soort, middelen, periode en tijdstip.
Ten tweede ervaren jagers en boeren problemen met de digitale registratie (FRS) van schade aan landbouwgewassen en de verplichtingen die daar bij horen. Beperkte schade wordt nauwelijks gemeld, vanwege bureaucratische redenen of kosten- en batenafwegingen. In het FRS-systeem moeten jagers/boeren onder andere de aangerichte schade, de genomen maatregelen en het aantal geschoten dieren binnen 24 uur melden.
Boeren en jagers zijn veel tijd kwijt met de registratie van maatregelen
De derde categorie betreft de lasten voor jagers bij het aantonen van adequaat gebruik van de ontheffingen. Boeren en jagers zijn veel tijd kwijt met de registratie van maatregelen voor een financiële tegemoetkoming voor de schade. Dit komt door de opeenstapeling van voorwaarden van BIJ12 en het FRS-systeem. Zo moeten jagers wekelijks circa 3 verjaagacties uitvoeren en het resultaat per soort registeren. De laatste categorie ‘overig’ bevat wat minder tijdrovende knelpunten, zoals het maken van een melding voordat de jager het veld in gaat, het bij zich dragen van originele documenten, het organiseren van wildtellingen en het verlengen van de (jaarlijkse) jachtakte.
Oplossingen
Het onderzoek oppert de oplossing om een landelijk beheerplan per diersoort te ontwikkelen. “Provinciegrenzen zijn er niet voor dieren”, zo luidt het. Eventueel kan de wildlijst uitgebreid worden, waarmee een soort (bijv. grauwe gans) vaste jachttijden krijgt. Ook moeten provincies nauwer samenwerken, waarbij iedere provincie dezelfde regels handhaaft. Het digitale FRS-systeem moet bovendien eenvoudiger ingericht worden en meer aansluiten bij de activiteiten in het veld.
Vrijwilligers moeten meer gestimuleerd worden om mee te helpen met wildtellingen
Ook moet schademelding eenvoudiger, zodat ook kleinere schade gemeld wordt. Vanwege moeite en hoge kosten wordt dit vaak niet gedaan. Maar het gaat niet alleen over een tegemoetkoming voor de boer, maar ook om inzicht te krijgen waar schade ontstaat voor effectief beheer. Het onderzoek noemt de aanstelling van een contactpersoon van BIJ12, of procedure-verloop bij RVO.nl als mogelijke oplossing. Dit portal gebruiken veel boeren al voor andere bedrijfsregistraties.
Ook moet de meldplicht om schade te bestrijden beperkt worden en moeten documenten digitaal te tonen zijn. Tot slot moeten vrijwilligers meer gestimuleerd worden om mee te helpen met wildtellingen. Immers vormt een actualisatie van de wildstand de basis van het beheerplan en mate van schadereductie op boerenland.