“Door het donkere weer moeten we oppassen met de vruchtzetting en -uitgroei. We zijn rustiger gaan telen”, zegt Tom de Jong van auberginekwekerij De Jong in Dinteloord (Noord-Brabant).
De eerste teelt van aubergines in de nieuwe kas (6 hectare) verloopt goed. Half februari zijn de eerste vruchten geoogst. “In januari hadden we best wel een donkere periode. In de nieuwe kas was het gewas nog niet vol belast. Dit kwam toen eigenlijk goed uit, maar door de lichtere periode daarna ging de gewasgroei hard door. Hierdoor zijn we de eerste vruchten grover gaan oogsten op 250 gram”, zegt Tom de Jong. “Tijdens de donkere periode stond in de oude kas de plant voller belast. Hierdoor zijn we daar de vruchten fijner gaan oogsten op 200 gram, om de plant wat lucht te geven.”
Eerste zijscheuten
In februari heeft het gewas en de productie zich goed ontwikkeld. In week 9 is de plantontwikkeling en oogst door het mooie voorjaarsachtige weer hard gegaan. Door de weeromslag in de week erna (begin maart) was het noodzakelijk om door de toenemende plantbelasting anders te gaan telen. “Vanaf half februari zijn we de eerste zijscheuten gaan aanhouden en toppen op 1 bloem. Eind februari zijn deze bloemen op de zijscheuten gaan zetten, waardoor de plantbelasting toeneemt. De extra vruchten gaan energie van de plant vragen. Vanwege de onverwachte donkere periode zijn we begin maart teruggegaan naar het oogsten van 220 gram vruchten.”
Vanwege de onverwachte donkere periode zijn we begin maart teruggegaan naar het oogsten van 220 gram vruchten
Oogstfrequentie aanpassen
In week 10 is de aubergineteler gaan ‘schakelen’ met de oogstfrequentie. Tot dan toe is er 2 keer per week rond gegaan voor de oogst. “We gaan nu terug naar 1,66 keer oogsten per week, omdat we in maart grovere aubergines met een gemiddeld vruchtgewicht van 275 gram willen en in april rond de 300 gram. Mocht het donkere weer blijven, dan blijven we op 220 gram vruchtgewicht oogsten. Een lagere oogstfrequentie is bovendien arbeidstechnisch beter, omdat we een betere spreiding hebben van het aantal paden wat we per dag moet oogsten.”
Begin maart komen nog veel aubergines uit Spanje, waardoor de prijs wat laag is. Begin maart zijn echter een paar retailers overgeschakeld naar Hollands product. Dat biedt nieuwe kansen volgens de teler.
Watergift
Vanaf eind januari wordt iedere dag met het licht mee water gegeven. De Jong: “We beginnen 2,5 uur na zonsopgang, zo rond 9.00-9.30 uur, met de druppelbeurten. Tot 11.00 uur geven we ieder halfuur een druppelbeurt, zodat de steenwolmatten zijn verzadigd. Daarna wordt iedere 80 Joules een beurt gegeven. We stoppen 2,5 uur voor zonsondergang om een goede intering van de matten te krijgen.”
Met de opkomst van de zon staat de kastemperatuur op 21 graden. De dagtemperatuur mag dan oplopen naar 23 graden. En vanaf 12.00 uur loopt de tempratuur naar 25 graden met een lichtverhoging van 3 graden op een stralingssom van 1.000 Joules.
Roofwantsen bijvoeren
In beide kassen zijn vroeger dan andere jaren bladluizen waargenomen. Om deze te bestrijden is al eerder Plenum meegedruppeld en zijn de bladluizen gedood. “Omdat we weer de eerste plekjes met bladluizen zien, zetten we Aphidoletes uit voor de biologische bestrijding van bladluizen.”
In week 9 zijn roofwantsen Macrolophus uitgezet, 1,5 stuks per vierkante meter, ter bestrijding van wittevlieg. Vanaf eind week 10 worden de wantsen een aantal weken bijgevoerd om de populatie sneller dan vorig jaar te laten toenemen.
“We hebben ook al weer rupsen gezien, vooral in de oude kas. In januari hadden we die al een keer gespoten met Steward. Nu gaan we weer een rondje spuiten met Nocturn en het biologische middel Xentari.”
Auteur: Harry Stijger