Nederlanders zijn dol op kassen. Als er maar wat te beleven valt, iets te eten en te drinken is en er vriendelijke mensen zijn met een geloofwaardig verhaal. Aan al die randvoorwaarden voldoet de tuinbouw al sinds 1972. Het is weer ‘Kom in de Kas’.
Debatje een paar maanden geleden op een grote tuinbouwbeurs in Amsterdam over project Kom in de Kas.
Bevlogen marketingman: “De naam Kom in de Kas klinkt zo hard. Niet echt een enthousiast beleef-aanbod. Is de sector zo lui dat de stedeling naar ze toe moet komen?”
Nuchtere tuinder: “Een kas bouwen in de stad vertelt het verhaal niet.”
Bevlogen marketingman: “De naam wekt ook de suggestie: Nu mag het even, maar de rest van het jaar moet u weer wegblijven. Het zou eigenlijk elke dag Kom in de Kas moeten zijn. Dat kan niet, zegt u? U komt wel elke dag in mijn keuken met uw producten. Vertel het verhaal dan elke dag op een bijsluiter, op de verpakking, koppel het met kennisgerelateerde websites.
Nuchtere tuinder: “Maar dat is niet zo leuk.”
Bevlogen marketingman: “Maar wel op die dag naar de kas, als kers op de slagroom. Nu is het verhaal nul. Er komt geen inspiratie vanaf.”
Nuchtere tuinder: “Wij zijn geen commerciële organisatie.”
Bevlogen marketingman: “Daar schrik ik van.”
Nuchtere tuinder: “We leveren wel marketing voor de sector, maar hebben geen budget.”
Bevlogen marketingman: “Dit kan niet in de huidige vorm jarenlang vooruit. Voor het meest relevante Nederlandse product zijn over een heel jaar 200.000 mensen te weinig. Bereikt u daarmee uw communicatiedoel?”
Nuchtere tuinder: “Ik vertel de mensen alles wat ze weten willen. Bezoekers denken na hun vertrek gemiddeld 40 procent beter over de tuinbouw dan ervoor.”
Wel degelijk trots
De marketingman (Hans Brandt van Total Identity) en de tuinder (Aad van der Wilt, voorzitter van Kom in de Kas) lijken van verschillende planeten te komen. De planeet tuinbouw houdt het komend weekend gelukkig weer als vanouds Kom in de Kas. En wie er ooit geweest is weet dat daar wel degelijk veel inspiratie van afkomt. Want tuinders zijn trots op wat ze presteren.
Langzaamaan wordt Nederland ook doordrongen van die trots. De boodschap dat de tuinbouw een topsector is, die wordt wel degelijk het jaar door overgebracht. Door beter geïnformeerde journalisten, door goed belobbyde politici, zelfs als er slecht nieuws is zoals vorig jaar Ehec: telkens is duidelijk dat wat in de Nederlandse kassen gebeurt een economisch belang van miljarden euro’s is en telkens wordt níét voorbijgegaan aan het feit dat wat daar gebeurt schoner en veiliger gebeurt dan in het verleden.
Het is voor Kom in de Kas vooral zaak dat de bevlogen marketingmannen ervan afblijven. Zo nu en dan een adviesje voor een nieuw logo of een nieuwe actie die het evenement nog weer eens op een andere manier laat opvallen, oké. Maar de essentie blijft die tuinder die, voortbouwend op een traditie van generaties tuinders voor hem, een hoogtechnologisch bedrijf runt.
De plannen om Kom in de Kas jaarrond mogelijk te maken beginnen vorm te krijgen. Tot nu toe was het zo dat na het eerste weekend van april de website in een soort slaapstand ging. Wie op zoek is naar een leuk en interessant groepsuitje en op Google intikt ‘kas bezoeken’, die krijgt op de eerste pagina van 347.000 zoekresultaten helemaal bovenaan www.komindekas.nl en daaronder nog vier hits waarin Kom in de Kas wordt genoemd.
Vanaf nu kan via de site ook daadwerkelijk een bezoekje worden geregeld. Naar de centraal in Nederland gelegen Bommelerwaard (met als groentebedrijf paprikatuinder Toon van Tuijll) of naar het centraal in de Randstad en fraai in het Groene Hart gelegen Nieuwveen (met alweer een paprikabedrijf van familie Duynisveld).
Het is de bedoeling dat die bedrijfsbezoeken door allerhande groepen meer dan kostendekkend zullen zijn. Dat dat niet zo heel erg moeilijk hoeft te zijn bewijzen tal van agrarische bedrijven die open zijn voor bezoeken en daar gewoon geld aan verdienen. Elk bedrijf en elke vereniging op zoek naar een leuk uitje heeft daar ook wat voor over.
Bron: Groenten & Fruit – Auteur: Ton van der Scheer