Tuinders in een klein landje als Nederland zouden dol moeten zijn op de EU. Maar zijn ze dat ook?
De bedragen die ‘Brussel’ aan subsidie heeft verstrekt zijn vandaag weer online gekomen. In het kader van de transparantie. Geen geheimen. Zo is er te zien dat onder het kopje III.04. Steun in de sector groenten en fruit acht Nederlandse telersverenigingen vorig jaar toch nog zo’n € 23 miljoen overgemaakt hebben gekregen.
De nietsvermoedende websurfer die per ongeluk op deze internetpagina terecht komt weet dan natuurlijk nog niet zoveel. Dat er een wereld van gemengde gevoelens achter die miljoenen zit bijvoorbeeld. Omdat aan die steun zó veel voorwaarden hangen, dat het gros van de telers en de telersverenigingen het inmiddels als een bevrijding voelt niet meer aan het uiteinde van die subsidiekraan te hangen.
Mixed emotions
Gemengde gevoelens bij Europa of bij Brussel. Dat zal menig Europeaan herkennen. Neem de Engelsen. Die wilden zo ongeveer vanaf het moment dat ze zich aansloten bij de 6 West-Europese landen die toen de Europese Economische Gemeenschap vormden, er eigenlijk alweer uit. En nu ze dat ook daadwerkelijk proberen te doen, blijkt dat de helft er toch graag bij wil blijven horen. En misschien wel meer dan de helft. Mits ‘bij Europa horen’ maar ruim genoeg wordt omschreven. Bijvoorbeeld als: vrij zaken kunnen blijven doen met EU-landen.
Stortvloed aan regels én subsidies
Iets dergelijks leeft ook bij de tuinders die het niet zo op hebben met Brussel. Oké, het is dan wel de overheid die jaarlijks al die miljoenen naar de tuinders en vooral de boeren laat vloeien. Maar het is ook de instantie die met een stortvloed aan regeltjes ondernemers de lust van het ondernemen beneemt.
En die hele Europese Unie is als vrijhandelszone dan wel de kurk waarop de zich suf exporterende Nederlandse tuinbouw drijft, maar moet daar nou zo’n heel politiek en bestuurlijk circus aan opgehangen worden? Economische samenwerking, natúúrlijk, maar verder graag baas in eigen huis.
Level playing field
Dat volgens het principe baas in eigen huis ook elk Europees land weer zijn eigen regels zal gaan verzinnen voor eigen landbouwsubsidies, dat hoort daar dan ook wel weer bij. Een gelijk speelveld, oftewel in goed Brussels een ‘level playing field’, dat zal dan definitief naar het Land van Ooit moeten worden verwezen. Maar of dat nu dan wel een realiseerbaar ideaal is, daarover kunnen we tot aan 23 mei non stop debatteren en er nóg niet uit zijn.
Vraag dat maar aan Europa’s debatkampioenen de Engelsen.