ABN Amro verwacht dat het aantal arbeidsmigranten uit Oost-Europa de komende jaren verder afneemt ten gevolge van een sterke economische groei in het gebied.
Landbouw, industrie, bouw en transport in Nederland zullen flink getroffen worden door nijpend personeelstekort. Dat meldt ABN Amro in een prognoserapport ‘Arbeidsmigratie’. Volgens ABN groeide de economie in Oost-Europa in de periode 2015-2018 jaarlijks met 4% en ligt de werkloosheid daar lager dan het Europees gemiddelde. De arbeidskrachten zullen hard nodig zijn in eigen land. De verwachte loonstijgingen in Oost-Europa zal de migratiestroom naar West-Europa verder doen verkleinen.
Circa 15% van de ondernemers in Nederland ervaart het tekort aan arbeidskrachten als belemmering
Druk landbouwsector neemt verder toe
De zorgen in de landbouwsector nemen verder toe, meldt ABN. Het aantal openstaande vacatures is de afgelopen 2 jaar verdubbeld. Circa 15% van de ondernemers in Nederland ervaart het tekort aan arbeidskrachten als belemmering, meldt ABN. Met het wegvallen van arbeidsmigranten zal die druk verder toenemen.
Lees ook: Vakbond CNV: beperk arbeidsmigratie
Daarnaast zijn er weinig jonge boerenopvolgers. Zo’n 60% van de akkerbouwbedrijven heeft een bedrijfsleider die ouder is dan 55 jaar.
Tot slot staat ook het verdienmodel van veel boeren onder druk. Volgens de bank zorgen milieuregelgeving en lage prijzen voor extra druk op productie-efficiëntie en kostenbeperkingen.
49.000 arbeidsmigranten werkzaam in sector
In de agrarische sector werden volgens ABN Amro in 2017 ruim 16.000 banen vervuld door werknemers uit Oost-Europa. De meeste Oost-Europeanen zijn seizoenarbeiders en verblijven enkele maanden in Nederland. Naast de 16.000 werknemers werkt er ook nog een grote groep als uitzendkracht: circa 33.000 arbeiders. In totaal werkten er in 2017 dus circa 49.000 arbeiders in de sector.
De meeste MOE-landers in de agrarische sector werkten in de glastuinbouw en open teelten. In de glastuinbouw maakt 31% van de bedrijven gebruik van buitenlandse werknemers. In de open teelten was dit 8% en in de bloembollensector 17%.