Vraag is of het ministerie van LNV een aanwinst is voor de tuinbouwsector?
Ruim een anderhalf jaar geleden herrees het ministerie van LNV uit de as. Dit keer staat LNV voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Een van de vaker gehoorde kritiekpunten op dit kabinet is dat het weinig slagkracht vertoont. Dit is ook wel van toepassing als het gaat om specifiek tuinbouwbeleid. De vraag mag dan ook gesteld worden of het ministerie van LNV een aanwinst is voor de sector.
Als je de pers een beetje volgt, dan is de minister voornamelijk bezig met de veehouderijsectoren. Gezien de problematiek die de maatschappij benoemt, vraagt dat veel aandacht van de minister. Is deze minister meer een minister van veehouderij?
Gewasbeschermingsmiddelen
Voor de tuinbouw vallen er nog weinig winstpunten te noemen. Eerder het tegenovergestelde. Een van de eerste besluiten van de minister leidde ertoe dat de gewasbeschermingsmiddelen op basis van neonicotinoïden niet meer gebruikt mogen worden. Een groot verlies voor de sector, zeker nu warmere zomers leiden tot een hogere insectendruk. Daarnaast staat Roundup ter discussie. En onlangs werd in het geruchtencircuit gemeld dat de minister speelt met de gedachte om een belasting op kunstmest in te voeren.
Regels zijn altijd in het nadeel van beheerders van het platteland
Dichtbevolkt
Nederland is zeer dicht bevolkt. De maatschappelijk druk op de overheid in het landelijk gebied is zo hoog dat wetten en regels altijd in het nadeel zullen zijn van de beheerders van het platteland, veelal tuinbouw. Heel anders ligt het in bijna alle andere Europese landen. Veel minder dichtbevolkt. In Nederland ligt de tuinbouw, als medebeheerder van het platteland, dan ook veel meer onder een vergrootglas dan in bijvoorbeeld het veel dunbevolktere Frankrijk en Duitsland. En laten nu Duitsland en Frankrijk veel meer invloed hebben in het EU-plattelandsbeleid. Wellicht zijn we daarom als sector beter af wanneer het tuinbouwbeleid wordt bepaald in Brussel en niet in Den Haag.