De invoering van de nieuwe Plantgezondheidswet per 14 december moet bijgesteld worden.
Dat blijkt uit een amendement van het CDA dat scherpe randjes van de Nederlandse wetgeving wil verwijderen. Ook hebben EU-landen gepleit voor een overgangstermijn.
Het CDA vindt de nieuwe wetgeving doorschieten. Een middelenleverancier wordt volgens die regels strafbaar als hij middelen levert aan telers die de producten (waarvoor de toelating geldt) niet teelt. Dat is disproportioneel, stelt Maurits von Martels, CDA-woordvoerder tuinbouw. “Dat een leverancier zonder zekerheid daarover te kunnen verkrijgen een misdrijf kan begaan door dit verbod te overtreden, is disproportioneel”, zo blijkt uit het amendement.
Invoering regels ‘haastklus’
Ook uit de laatst gepubliceerde verslag van de Europese plantgezondheidsoverleg (Standing Committee of Plant Health) blijkt kritiek op de invoering van de regels. België noemt het teleurstellend dat de vertraging in de aanloop naar de eindtekst van de nieuwe Europese regels tot zoveel spoed leidt dat nationale uitwerking van de regels onder druk staat. België pleitte eind oktober nog voor een overgangsperiode. Ook Duitsland wil voor zaad een overgangstermijn tot 2023. Nederlandse partijen pleitten eerder ook voor een overgangstermijn.
Overgangsperiode
Uit dat verslag blijkt dat de Europese Commissie akkoord gaat met een versoepeling van regels voor plantmateriaal of zaad dat vóór invoering van de nieuwe wetgeving is geproduceerd. Er komt een overgangsperiode van een jaar. Naktuinbouw is niet op de hoogte van versoepeling en verwijst naar de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).