In Vrij Nederland van 21 juli staat een artikel van journalist Evert Nieuwenhuis getiteld ‘Groene Sprookjes – 5 mythen over biologisch eten’. Het is opvallend dat in een progressief weekblad (terechte) kanttekeningen worden gemaakt bij biologisch voedsel.
Nieuwenhuis: “Ook bij Vrij Nederland beschouwen we het als onze plicht zoveel mogelijk biologische producten in ons winkelwagentje te leggen, maar biologisch voedsel wordt geplaagd door een aantal hardnekkige mythen.” Hij baseert zich op informatie uit wetenschappelijke tijdschriften van naam en faam en geeft zelf aan geen betoog te willen voeren tegen biologisch eten; net zo min als ik dat wil doen.
Nieuwenhuis geeft aan dat biologisch eten helemaal niet onbespoten hoeft te zijn, maar dat de chemische middelen zijn vervangen door middelen van natuurlijke afkomst. En daar zit het misleidende, want chemisch is geen equivalent voor ongezond en natuurlijke producten kunnen dodelijk zijn, denk aan het natuurlijke product arsenicum. Ook Rotenon is zo’n product dat bij verstandig gebruik geen gevaar voor de gezondheid oplevert, maar dat geldt ook voor chemische middelen.
In zijn artikel ontkracht Nieuwenhuis verder de mythe dat biologisch eten per definitie gezonder is op basis van 3.558 vergelijkingen tussen biologisch en ‘gewoon’ voedsel. Tussen vijftien belangrijke nutriënten, zoals vitamine C en calcium, bleken geen noemenswaardige verschillen. Wel bevatten gangbare groenten meer nitraten, maar biologische meer fosfaten. Dat leidde echter niet tot een conclusie dat de voedselkwaliteit verschillend zou zijn.
Mythe 3 is dat lokaal product per definitie beter is voor het milieu. Soms blijkt echter het tegengestelde waar. Mythe 4: als iedereen biologisch gaat eten zou dat voor de mensheid veel beter zijn. Het zou echter een voedselramp betekenen, want honderden miljoenen mensen zouden dan van de honger sterven. Dat heeft te maken met het feit dat biologisch voedsel gemiddeld drie keer duurder is dan gangbaar. Ruim een miljard mensen leeft van minder dan een dollar per dag en zij kunnen dat eenvoudigweg niet betalen. En als rijke mensen in het Westen meer biologische voedsel eten, krijgen ’s werelds armste bovendien minder. Verder ligt de productie van biologisch voedsel op hooguit 80 procent van wat gangbaar haalbaar is, maar ook getallen van 50 procent worden genoemd. Tenslotte blijkt de mythe dat biologisch eten lekkerder is, niet te staven met onderzoeksgegevens of resultaten van wetenschappelijk opgezette smaakproeven.
Het is nogal wat, wat Nieuwenhuis zijn progressief ingestelde lezers voorschotelt. Of zou dat met mijn vooroordeel te maken hebben over de attitude van de gemiddelde lezer van Vrij Nederland ten opzichte van biologisch voedsel? Ik vind het een gewaagd, maar helder stuk. Ik ben benieuwd naar de reacties in VN…