Voedingsstoffen op basis van knoflook, sinaasappel-, mout- en peperextracten mogen na 4 september wellicht niet langer als gewasbeschermingsmiddel toegepast worden.
6 biociden op basis van voedingsstoffen mogen waarschijnlijk na september niet meer worden toegepast als bestrijdingsmiddel. Het gaat om 3 verschillende soorten peper-, knoflookextract, moutextract en sinaasappelextract. Dat meldt het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB). De eikenprocessierups bijvoorbeeld kan met een knoflookextract worden bestreden.
Biocidenverordening gewijzigd
Onder de oude biocidenrichtlijn mochten enkele voedingsmiddelen gebruikt worden als bestrijdingsmiddel, vanuit de gedachte dat als een stof is goedgekeurd als voedingsmiddel, die zo onschadelijk is dat je die gerust als biocide kan gebruiken om plagen te bestrijden. Onder de huidige biocidenverordening is dat veranderd.
7 stoffen laagrisico
Echa, het European Chemical Agency, heeft op basis van beschikbare wetenschappelijke literatuur een aantal van dit soort voedingsstoffen (waarvoor de industrie interesse toonde als werkzame stof) beoordeeld. Op basis van het Echa-advies en dat van de lidstaten, heeft de Europese Commissie besloten dat 7 stoffen inderdaad laagrisico zijn. Deze worden opgenomen op de lijst met laagrisicostoffen (Annex I van de biocidenverordening). Producenten kunnen via een aanvraag voor een (vereenvoudigde) toelating middelen met die werkzame stof op de markt brengen. Eind dit jaar zullen die stoffen – kaas, geconcentreerd appelsap, fruitsuiker, honing, eipoeder, gist en azijn – geplaatst zijn op de lijst (Annex I).
Stofdossier voor 4 september inleveren
Van de 6 eerder genoemde stoffen; de pepers, knoflook- mout- en sinaasappelextract, kan Echa zonder aanvullende gegevens niet beoordelen of ze laagrisico zijn. Voor die stoffen moet voor 4 september 2019 een stofdossier zijn ingeleverd om te bepalen of ze ook op de laagrisicolijst geplaatst kunnen worden.
Als voor deze stoffen voor 4 september 2019 een aanvraag is ingediend, kunnen middelen met die stoffen in de verschillende EU-landen als biocide op de markt blijven, tot de risicobeoordeling van de stof en later ook het product is afgerond.
Wordt de stof daarna op Annex I geplaatst, dan kunnen producenten een vereenvoudigde toelating aanvragen. Wordt de stof wel goedgekeurd, maar niet als laagrisicostof, dan moeten producenten een reguliere toelating onder de biocidenverordening aanvragen. Loopt er geen aanvraag voor de stof dan zijn deze middelen vanaf 4 september illegaal als biocide op de markt.