Met de huidige energieprijzen is een eigen WKK of ketel nog steeds de economisch meest rendabele optie. Maar er moeten nu stappen gezet worden om de route naar fossielvrij telen op tijd af te leggen, vindt Aat Dijkshoorn van LTO Glaskracht Nederland.
Een grote verscheidenheid aan energiegerelateerde onderzoeken heeft al enorm veel kennis opgeleverd over mogelijkheden om energie te besparen en over kansen om de kas zonder gas te verwarmen. Al die informatie is aan elkaar gekoppeld, zodat telers na publicatie nog bewuster afwegingen kunnen maken. Alle beschikbare gas-alternatieven zijn op een rijtje gezet voor voorbeeldteelten als belichte tomaat, onbelichte vruchtgroenten en radijs. Daaraan gekoppelde economische berekeningen geven aan wat per gewas de meest logische richting naar een fossielvrije teelt lijkt, uiteraard sterk afhankelijk van de prijsontwikkeling bij de diverse energievormen.
Het is nu nog niet te overzien welke technische mogelijkheden er rond 2040 zullen zijn om fossielvrij te telen, en hoe de energiemarktsituatie dan zal zijn. Toch zijn er richtingen aan te geven waarmee telers nu al actief aan de slag kunnen.
Profiel
Aat Dijkshoorn van LTO Glaskracht Nederland is onder andere projectleider van Het Nieuwe Telen. Hij houdt zich sinds deze zomer ook bezig met de kennisuitwisseling over fossielvrije en rendabele glastuinbouw. In nationale afspraken is het doel om dat fossielvrije energiegebruik in 2050 gerealiseerd te hebben.
LTO Glaskracht heeft die stip op de horizon nog ambitieuzer al op 2040 geplaatst. De belangenorganisatie is onder meer een communicatiecampagne gestart, gefinancierd door Kas als Energiebron, om kennis uit te wisselen, met telers gezamenlijk knelpunten op te lossen en ontbrekende kennis te verzamelen, om zo het beoogde einddoel dichterbij te brengen.
Wat zijn belangrijke aandachtsgebieden?
Aat Dijkshoorn: “Een goede en betrouwbare CO2-voorziening is het belangrijkste om een teelt zonder aardgas mogelijk te maken. Er zijn alternatieven nodig voor de CO2 die nu nog op het eigen bedrijf wordt geproduceerd met gas. Dat is helaas tevens het lastigste aandachtsgebied, omdat je afhankelijk bent van externe partijen. Dat bleek deze zomer wel weer, toen de levering vanuit de industrie heel beperkt bleef. Dan zie je hoe kwetsbaar je als sector bent. Maar betrouwbare CO2 staat goed op ons netvlies. Als we dat niet goed voor elkaar krijgen, dan hoef je aan de rest van de inspanningen voor fossielvrij telen niet eens te beginnen. Vanuit de sector zetten we daarom onder andere zwaar in op CO2-winning vanuit de buitenlucht. De interesse is erg groot omdat het je onafhankelijker maakt, al is de techniek nu nog duur. En je produceert ter plaatse. Want zelfs al heb je betrouwbare externe CO2-bronnen beschikbaar, dan is de distributie nog steeds duur.”
Collectieve initiatieven zijn tweede speerpunt
Een tweede speerpunt vormen de voor de glastuinbouwsector kenmerkende collectieve initiatieven, waarbij telers in een gebied samen kijken wat er mogelijk is. Te denken valt aan restwarmte van derden, gezamenlijke geothermieprojecten en biomassa-installaties.
Het Nieuwe Telen raakt steeds steviger verankerd in de hele glastuinbouw. Het is geen ‘dingetje van een paar fanaten’ meer
En uiteraard is er de blijvende aandacht voor energiebesparing. “De principes van Het Nieuwe Telen zijn daar behulpzaam bij, of misschien zelfs een voorwaarde voor. Het Nieuwe Telen raakt steeds steviger verankerd in de hele glastuinbouw. Het is geen ‘dingetje van een paar fanaten’ meer. Het is duidelijk dat het een goede basis legt voor verbetering van de teelt, energiebesparing en verduurzaming van de teelt. Voor veel veranderingen op energiegebied is tijd nodig, maar hiermee kun je direct zelf aan de slag. Het is heel laagdrempelig. Zelfs als je bedrijf het jaar 2040 niet gaat halen, biedt het nog voordelen.”
Welke ondersteuning is nodig?
“Veel beslissingen worden langetermijnkeuzes. Met aardgas is de commodity-prijs het zwaarstwegende onderdeel van de energiekostprijs. Maar met duurzame energie, zeker bij warmte, zal het capaciteitstarief de prijs grotendeels gaan bepalen. De aansluiting op een bepaald warmtenetwerk kan dan de kosten voor het hele jaar gaan bepalen. Je gaat een bepaald warmtevermogen voor lange tijd vastleggen, want er moet geïnvesteerd worden in nieuwe netwerken.”
“Dat zal nog een heel gepuzzel en een spannend kip-en-eiverhaal worden. Want individuele telers willen zekerheid over een betrouwbaar netwerk om op aan te sluiten, investeerders willen eerst telers die zich vastleggen om zeker te zijn dat hun investering terugverdiend wordt. De overheid is dus hard nodig om investeringen in de hoofdinfrastructuur te financieren. Privaat is dat bijna niet te doen.”
De aanleg van de duurzame warmtebronnen zelf is nu ook alleen met overheidshulp rendabel te realiseren, in de vorm van SDE+. “Waarbij het de vraag blijft of die subsidieregeling op de lange of zelfs middellange termijn in deze vorm blijft bestaan. Dus voor echt grootschalige toepassing van geothermie wordt halvering van de kostprijs van een bron toch keiharde noodzaak.”
Verder is binnen de huidige regeling het SDE+ subsidiebedrag afhankelijk van de referentieprijs van gas. “Dus als de kostprijs voor aardgas sterk omhoog gaat, gaat ook de kostprijs van bijvoorbeeld aardwarmte omhoog, terwijl je daar wel voor lange termijn aan vast zit.”
Zal de WKK snel verdwijnen?
“Als we de hele elektriciteitsvraag voor belichting uit het net willen gaan halen, wordt de druk op het netwerk en op de groene stroomvoorziening erg groot. Het komende decennium is het dan ook ondenkbaar dat de WKK uit de glastuinbouw verdwijnt. Die wkk is juist een hele mooie, flexibele vorm van elektriciteitopwekking. Op nationaal niveau is het daarom niet verstandig om daar al snel afscheid van te nemen. Wel kunnen ze slimmer afgestemd worden op duurzame bronnen. En als we straks groen gas zouden gaan maken, dan is het slim om dat juist in te zetten voor flexibele elektriciteitproductie met de WKK, voor windstille en zon-arme periodes. Het is heel goed denkbaar dat groen gas, en later misschien waterstofgas, in de glastuinbouw een nuttige functie gaat vervullen bij het invullen van pieken in de warmtevraag of in dalen in de elektriciteitsvraag.”
“Voor een aantal situaties zal inpassing van een warmtepomp een interessant alternatief zijn voor aardgas. Zeker in combinatie met geothermie, als aanvulling op de baseload in het koude seizoen. De elektriciteitsbehoefte op het bedrijf gaat met een warmtepomp wel omhoog. Maar gezien de ontwikkelingen rond belichting stijgt de elektriciteitsvraag in de glastuinbouw sowieso.”
Het moet voor intensief belichte teelten helemaal niet zo moeilijk zijn om de warmtevoorziening te verduurzamen
Wat lijkt in de praktijk haalbaar?
“Voor energie-extensieve teelten, zoals sla en radijs, kan het met de kennis van nu bijna niet anders dat biomassa of een ketel op groen gas de toekomst wordt. Andere opties worden al snel te duur als er geen aansluiting op een warmtenet mogelijk is. Isolatie, onder andere met schermen, zal al snel rendabel worden.”
“Aan de andere kant moet het voor intensief belichte teelten juist helemaal niet zo moeilijk zijn om de warmtevoorziening te verduurzamen. Mits er voldoende groene stroom beschikbaar is, is dat slechts een kleine stap. Als de lampen branden, wat sowieso al een lagere warmtevraag oplevert, kan latente warmte met luchtbehandelingskasten en een warmtepomp teruggewonnen worden uit vochtige kaslucht.”
“Een interessante optie voor solitair gelegen glasbedrijven lijkt winning van warmte uit oppervlaktewater. Bijvoorbeeld uit een naastgelegen goed doorstromende watergang, waarin de temperatuur in de zomer aardig kan oplopen. Economisch lijkt dit alternatief hoog op de ranglijst van interessante opties te staan. Met behulp van een warmte/koude-bron is laagwaardige warmte op te slaan, zonder dat er relatief hoge investeringen nodig zijn in luchtbehandelingskasten in de kas. Met een warmtepomp is er dan ’s winters water van 40 tot 50 graden Celsius van te maken.”
Kijk ook naar je teeltmethode. Ga niet beknibbelen op wat extra sensoren of meetboxen
Is het niet nog allemaal onzekere toekomst?
“Bereid je in ieder geval alvast voor. Het is voor mij ondenkbaar dat je nu een nieuwe kas zou gaan bouwen, zonder dat je die geschikt maakt om er later makkelijk apparaten in te kunnen aanbrengen, zoals voor warmteterugwinning. Alvast aanleggen van een extra lage-temperatuur-net vraagt ook niet de zwaarste investering. Dan ben je voorbereid op toekomstige veranderingen en zet je jezelf niet klem.”
“Zo’n net voor laagwaardige warmte in de kas is voor alle situaties aan te bevelen, samen met investeren in hoge isolatie, zoals een dubbel energiescherm. Daar ga je zeker geen spijt van krijgen. Zeker als je straks alle CO2 extern moet gaan inkopen, helpt het om CO2-verliezen te beperken, bijvoorbeeld met vochtverneveling als het zonnig is. En de investering in energieschermen wordt extra aantrekkelijk dankzij een eenmalige openstelling van de EHG-regeling die 25% van de aanleg subsidieert.”
“Kijk ook naar je teeltmethode. Ga niet beknibbelen op wat extra sensoren of meetboxen. Die zijn makkelijk terug te verdienen in extra opbrengst of kwaliteit.”
Lees meer over het thema energie via GFactueel.nl/energie/