De toepassing van biologische plaagbestrijding in de glasgroenteteelt is gedaald van 100% in 2000 naar 69% in 2016, meldt CBS. Bij tomaat zou zelfs nog maar op 62% van het areaal natuurlijke vijanden worden ingezet.
Uit de voorlopige cijfers van 2016 concludeert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat nog steeds op de meeste glasgroentebedrijven biologische plaagbestrijding wordt ingezet, maar dat sinds 2000 een dalende trend zichtbaar is. Uitgesplitst naar gewas zou de daling het sterkst zijn bij tomaat (62%), maar ook bij paprika (74%) en komkommer (79%) is het areaal met inzet van natuurlijke vijanden sterk gedaald.
Volgens onderzoeker Co Pierik van CBS betekenen de cijfers niet dat de glasgroenteteelt milieuonvriendelijker is geworden. Hij ziet een aantal belangrijke trends waardoor het gebruik van natuurlijke vijanden zou kunnen afnemen. “Glasgroentebedrijven worden steeds groter en hebben de klimatologische omstandigheden goed onder controle.” Ook zou het volledig afsluiten van de kassen de plaagdruk verminderen en komen er steeds meer resistente rassen op de markt, aldus Pierik.
‘100% gebruikt biologie’
De cijfers van het CBS staan in schril contrast met waarnemingen in de sector zelf en wat toeleveranciers van de biologische gewasbescherming zien. “Ik durf er mijn hand voor in het vuur te steken dat op 100% van het areaal tomaat, paprika, komkommer en aubergine biologische bestrijding wordt toegepast”, zegt Jan Rodenrijs van Koppert Biological Systems die zich bezighoudt met areaalcijfers en marktaandelen van biologische gewasbescherming. “Dit is volledig tegengesteld aan wat wij zien in onze eigen cijfers”, zegt directeur Bart Sosef van Biobest Nedeland. “Ik ken geen enkele professionele vruchtgroenteteler die geen natuurlijke vijanden inzet. En de inzet van het aantal beestjes per vierkante meter is flink gestegen, blijkt uit onze eigen analyse die onlangs is gemaakt.”
Ongeveer 20 jaar geleden waren er nog veel glasgroentetelers die startten met biologische vijanden en keken hoe ver ze kwamen, waarna ze eventueel konden eindigen met chemische middelen. “Nu is alles erop gericht de plagen tot het eind met biologische middelen onder controle te houden, mede omdat er weinig geschikte chemische middelen over zijn en omdat steeds meer bedrijven continu groen blijven”, aldus Sosef.
Op basis van kwartaalenquêtes
Met de onderzoeksmethode van CBS lijkt op het eerste gezicht weinig mis. Per kwartaal krijgt een teler de vraag voorgelegd of hij biologische bestrijding toepast. Zodra hij dit in een kwartaal met ja heeft beantwoord, telt het areaal mee voor het hele jaar. Volgens Pierik is met de landbouwtelling gekeken hoe groot de steekproef per gewas moest worden en is er altijd voldoende respons geweest voor een representatieve steekproefgrootte. Pierik houdt wel nog een kleine slag om de arm. “Dit is de eerste voorlopige presentatie. Binnen 6 weken verwachten we de definitieve versie te publiceren met meer gedetailleerde cijfers. Mocht het blijken dat het anders is, dan staat dat in die versie. Maar de voorlopige cijfers passen in een trend die al sinds 2008 zichtbaar is.”