De NVWA heeft tijdens de fipronilcrisis bij residu in eieren eenzelfde lijn gekozen als het hanteert bij groente en fruit. Dat blijkt uit het rapport van Commissie onderzoek fipronil in eieren, onder leiding van Winny Sorgdrager.
De crisis raakte de eiersector, maar zal indirect ook gevolgen hebben voor voedselveiligheidsbeleid in andere sectoren, zo valt uit het rapport op te maken.
Meetonzekerheid niet meenemen
De commissie reconstrueert hoe de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft opgetreden in de fipronilcrisis en keek naar hoe streng de NVWA de residunormen hanteerde. De discussie ging over meetonzekerheid: Mochten kippenhouders voor fipronil in eieren een meetonzekerheid van 50% meenemen en dat bovenop de norm leggen, zoals in België? De NVWA had beleid over het toepassen van meetonzekerheid nooit vastgelegd of gepubliceerd. Die meetonzekerheid wordt standaard niet toegepast in groente en fruit, waardoor de NVWA (tijdens de crisis) ook hiervoor koos bij fipronil in eieren.
Soepel of streng beleid
De NVWA noemt dat een soepel beleid, omdat de meetonzekerheid van 50% niet hoeft te worden afgetrokken van de residunorm, maar de kippenboeren zagen dat niet als een soepele opstelling van de NVWA. Die opstelling van de NVWA was lastig uit te leggen aan burgers en boeren, omdat er daardoor feitelijk twee normen ontstonden, aldus Sorgdrager. Zij noemt het een juist besluit dat de NVWA later in 2017 geen boetes oplegde bij overschrijding van haar ‘nieuwe’ norm.
Vermoedens verplicht melden
Sorgdrager deed aanbevelingen voor verbetering van toezicht op voedselveiligheid. Zowel de toezichtstaak van de NVWA moet verbeteren, als de private (zelfregulerende) kwaliteitssystemen. Zo moeten boeren gedwongen worden vermoedens van fraude te melden en zouden sancties in het kwaliteitssysteem voor de eiersector moeten worden aangescherpt, in dit geval IKB Ei.