Doorgaan naar artikel

‘Aardbeiteelt staat voor grote veranderingen’

De aardbeiteelt staat voor grote veranderingen, zo’n opmerking kun je afdoen als dooddoener, want beweging is er altijd wel. Maar deze keer is het Ad van Laarhoven die het zegt. Even opletten dus.

30 hectare, dat was zowat de oppervlakte glasaardbeien in Nederland toen de teeltleider voor de marktgroep Aardbei bij Delphy, Ad van Laarhoven, startte als adviseur bij (toen nog) Stichting Tuinbouw voorlichting van de NCB. Nu, 34 jaar later, gebeurt het dat een enkel bedrijf in een keer met tientallen hectaren uitbreidt. Dat is nog steeds vermeldenswaard, maar niet echt bijzonder.

Ad van Laarhoven: "Alle fiscale jaren die ik tot nu toe heb meegemaakt zijn normaal of goed geweest, uitgezonderd de teelten in het najaar van 2006 en in het voorjaar van 2007" - Foto: Peter Roek

Ad van Laarhoven: “Alle fiscale jaren die ik tot nu toe heb meegemaakt zijn normaal of goed geweest, uitgezonderd de teelten in het najaar van 2006 en in het voorjaar van 2007” – Foto: Peter Roek

Gemiddeld is het areaal jaarlijks met 10% uitgebreid, weet Van Laarhoven, met een versnelling in de afgelopen 10 jaar. Tussen 2008 en 2018 is de oppervlakte glasaardbeien zowat verdubbeld tot zo’n 400 hectare nu, in specifiek voor aardbeien gebouwde kassen en in kassen die vrijkwamen bij glasgroentebedrijven. Daar zaten oudere kassen bij, maar ook nagenoeg nieuwe exemplaren. De verwachting is dat het glasareaal aardbeien de komen de 10 jaar nogmaals verdubbelt.

Normaal tot goed

Wat amper is gewijzigd, is dat de productie van de doorteelt met elsanta komt. Dat is wat Van Laarhoven betreft wel te verklaren. “Alle fiscale jaren (van mei tot en met april, red.) die ik tot nu toe heb meegemaakt, zijn normaal of goed geweest. De uitzonderingen waren de teelten in het najaar van 2006 en in het voorjaar van 2007. Daar kwam bij dat er financieel gezien geen alternatieven waren, ondanks de teelt- en ziekteproblemen die aan elsanta kleven. In zo’n situatie is het verleidelijk achterover te gaan leunen; telers deden dat, maar ook de advieswereld. Want waarom gaan sleutelen als het goed loopt? Van de andere kant bestaat al jaren de vrees dat het gebeurd is met de voorspoed. Aanvankelijk was het de productie uit Zuid-Europa – Spanje voorop – die de markt zou gaan overnemen, daarna was het de vrees voor te veel eigen productie en een overvoerde markt”, schetst Van Laarhoven.

‘Advisering ziet er over 10 jaar heel anders uit’

Het gesprek vindt plaats aan de keukentafel, in de avond. Dan is er tijd en rust om eens goed voor het voetlicht te brengen hoe de sector in elkaar steekt, en vooral welke kant het opgaat met glasaardbeien. Voor een deel is dat redelijkerwijs te voorspellen, gezien de veranderingen waarvoor de teelt zich geplaatst ziet. Van Laarhoven noemt er vier, als kapstok voor het vervolg van het gesprek:

  1. de ontwikkeling van nieuwe rassen;
  2. de snel afnemende beschikbaarheid van arbeidskrachten;
  3. de toenemende risico’s als de jaarproductie beperkt blijft tot enkele oogstpieken en
  4. innovaties als Het Nieuwe Telen, telen met groeilicht, mogelijkheden voor gewassturing met sensoren, en robotisering in de teelt en van de oogst.

Overtuigd: “We staan aan het begin van een overgangsperiode. Onze inbreng bij de bedrijfsvoering en advisering zal er over 10 jaar heel anders uitzien dan in de voorbije 30 jaar.”

Waarom niet doorgaan op de huidige weg? Elsanta doortelen is door de bank genomen nog steeds lucratief, en het lijkt er niet op dat daarmee de uitbreidingslust afneemt.

Van Laarhoven maakt een uitstapje naar glasgroenten. “De ontwikkelingen die zich daar voltrekken, sijpelen door naar aardbeien onder glas”, signaleert hij. “Er is een tijd geweest dat je als aardbeienteler ‘groot’ was met 2 hectare, terwijl op hetzelfde moment voor glasgroentetelers 3 hectare gangbaar was. Veel glasgroentetelers die het nu goed doen, werken met groeilicht om de productie uit te smeren.

‘Zelf afzetten’ neemt toe, dat vraagt om continue beschikbaarheid van voldoende grote volumes met een constante kwaliteit. Ook in de winter. - Foto: Luminaid

‘Zelf afzetten’ neemt toe, dat vraagt om continue beschikbaarheid van voldoende grote volumes met een constante kwaliteit. Ook in de winter. – Foto: Luminaid

Met glasaardbeien wordt er in het voor- en najaar nog steeds geld verdiend, de markt kan de huidige volumes nog steeds aan. Maar de ruimte voor verdere groei moet je zoeken in periodes rond de huidige oogstpieken, onder andere in de belichte teelt.

‘Er is nog uitbreidingsruimte rond de traditionele oogstpieken’

Dat geeft ook de mogelijkheid oogstpieken als met de doorteelt af te vlakken. Voor bedrijven die eigen afzet zoeken – dat aantal zal alleen maar toenemen – is het bovendien belangrijk dat ze continu leveren, in voldoende grote volumes met een constante kwaliteit. Dat kan een voorname reden voor uitbreiding zijn.”

Dat is geen kattenpis. Waar moet je beginnen als teler die is opgevoed met ‘doortelen’?

“Wat je ook doet, doe het planmatig. Als je het idee hebt om je bedrijf in een richting te ontwikkelen, doe dat dan in elkaar logisch opeenvolgende stappen, en beoordeel regelmatig of de door jouw gewenste koers ook gerealiseerd wordt. Bedenk dat zo’n proces tijd kost. Stel dat je naar een ander ras of teelt wilt: de elsanta-planten voor productie in 2018-’19 liggen in de koelcel, en de plantvermeerdering voor de productie in 2019-’20 is gestart. Het eerste beslismoment voor andere rassen of iets anders voor een doorteelt is augustus 2020.

En wat moet het dan worden? Bij zo’n overweging is het belangrijk dat je de teelttechnische en economische consequenties overziet. Een voorbeeld: met een elsanta-doorteelt spaar je in het voorjaar € 5 aan plantkosten per vierkante meter. Daar mag je een paar kromme vruchten voor plukken. Een gemiddelde teler plukt in een doorteelt in het voorjaar 9 tot 9,5 kilo per vierkante meter, met – stel – 1,5 tot 2 kilo klasse II en klein spul. Pluk je met een alternatief ras 8 kilo klasse I met minder of zonder klasse II, scheelt dat in arbeidskosten.

Delphy is aan het berekenen hoe doorteeltsaldo’s uitpakken met andere rassen dan elsanta, maar ook voor alternatieven als een najaar- en voorjaarsteelt. - Foto: Peter Roek

Delphy is aan het berekenen hoe doorteeltsaldo’s uitpakken met andere rassen dan elsanta, maar ook voor alternatieven als een najaar- en voorjaarsteelt. – Foto: Peter Roek

We zijn nu aan het berekenen hoe saldo’s uitpakken met andere rassen, maar ook met alternatieven voor de doorteelt als een aparte najaars- en voorjaarsteelt. Voor telers kunnen die calculaties een handvat zijn voor toekomstige bedrijfsontwikkelingen, en we kunnen vermeerderaars vertellen met welke rassen ze aan de slag moeten.”

Ligt er ook nog een taak voor de veredelaars?

“De huidige strategie is dat bestaande en nieuwe rassen geprobeerd worden in allerlei teeltvormen. Misschien moeten we het omdraaien: rassen ontwikkelen die specifiek geschikt zijn voor een belichte of heel vroege teelt. Of rassen die geschikt zijn voor een plukrobot. Volautomatisch plukken vraagt wellicht na elkaar afrijpende vruchten, die los van elkaar hangen aan een compact gewas met niet te veel blad.

Smaak en vruchtvorm zijn belangrijk, maar bovenal gewasbescherming. Phytophthora is een probleem, en bedenk ook dat de consument tegenwoordig sneller een mening heeft over gewasbescherming dan de wetgever. Er wordt vaak naar glasgroenten gewezen vanwege de successen met biologische bestrijders. Maar het is een feit dat het leeuwendeel van overblijvende residuen afkomstig zijn van fungiciden en andere middelsoorten. De mogelijkheden van beschikbare groene middelen zijn beperkt, en zijn volgens mij een tussenoplossing.

‘Het Nieuwe Telen staat bij de aarbei nog in de kinderschoenen’

Om echt stappen vooruit te maken, zijn rassen nodig die zelf een ziekte of belager kunnen afweren. Daarnaast moeten we het zoeken in andere teeltmethodieken. Een bedrijf als NovaCropControl bekijkt hoe ver je terug kunt met bemesten zonder al te veel productieverlies, maar met ‘winst’ voor de gewasbescherming. In het Delphy Improvement Centre in Bleiswijk beoordelen we Het Nieuwe Telen. Dat biedt wellicht ook aanknopingspunten om het gewas ‘anders’ te beschermen en minder energie te gebruiken. Voor aardbei staat dat nog in de kinderschoenen, maar het idee erachter is logisch: minder ‘op het gevoel’ beslissen, maar meer aan de hand van heldere kennis en (sensor)informatie over hoe een plant groeit en hoe omgevingsfactoren, zoals klimaat, dat beïnvloeden.”

Je noemde arbeid ook als een factor die de teelt gaat veranderen.

“Voor de voorjaarspluk van 1 hectare elsanta-doorteelt in het voorjaar heb je 12 personen nodig. Voor een bedrijf van 20 hectare komt dat neer op 240 personen, daar komt nog 10 tot 15% overhead bovenop. Zet het bedrijf ook zelf af, dan praat je over heel wat personeel.

"De zoektocht naar personeel heeft onderhand de randen van de EU bereikt. Hoe aantrekkelijk ben je als werkgever?" - Foto: Joost Stallen

“De zoektocht naar personeel heeft onderhand de randen van de EU bereikt. Hoe aantrekkelijk ben je als werkgever?” – Foto: Joost Stallen

De beschikbaarheid van arbeid is langzamerhand het hoofdprobleem geworden, plukkers die 40 tot 50 kilo per uur doen, zie je niet vaak meer en de zoektocht naar personeel heeft onderhand de randen van de EU bereikt. Dan zit je nog met de vraag: als er al personeel komt, waar slapen ze? Iemand die meer dan 2 jaar in Nederland werkt, is te beschouwen als een medelander, daarvoor is een gewone woonwijk passend. Maar personeel dat hoogstens enkele maanden of een jaar aan de slag gaat, wil huisvesting met passende faciliteiten, tegen zo laag mogelijke kosten. Op het bedrijf is dan het meest logisch. Bedenk dat de aantrekkelijkheid van een bedrijf als werkplek ook steeds meer bepaald wordt door de vraag of personeel het ook buiten de arbeidsuren naar de zin heeft. Daarvoor moet je de gemeente en de omgeving wel mee hebben.

Zo wordt de personeelsvoorziening een factor waarop je niet voetstoots kunt vertrouwen. Wat moet je dan? Gerobotiseerd plukken is nog toekomstmuziek, en vraagt om geschikte rassen.

Meer voor de hand liggend is een andere bedrijfsvoering, met meer oogstspreiding. Daarmee spreid je ook het financiële risico. Sommige telers zie je die richting al inslaan, met meerdere teelten door het jaar heen, inclusief groeilicht voor in de winter en om te vervroegen. Die bedrijven zoeken zo hun eigen weg om toekomstbestendig te blijven, maar wel altijd op basis van een gestructureerde aanpak: met een stip op de horizon, en een ontwikkelingsplan om bij die stip uit te komen.”

Share this

Joost Stallen
Joost Stallen

Oud-redacteur vollegrondsgroenteteelt

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin