Het gaat goed met de tuinbouw-hbo’s in Nederland. De studentenaantallen nemen toe. Hogeschool InHolland in Delft heeft nu 50 tuinbouwstudenten in de dagopleiding, terwijl dat er een paar jaar geleden maar 20 waren. De uitstroom van afgestudeerde tuinbouw-hbo’ers blijft echter te klein voor de vraag vanuit de bedrijven. InHolland heeft daarom wat bedacht.
De 4 tuinbouwhogescholen in Nederland leveren momenteel per jaar zo’n 60 afgestudeerden af. En die worden direct besprongen door een menigte potentiële werkgevers. Niet alleen telers, maar ook banken, handelsbedrijven en toeleveranciers verdringen zich om de jonge ingenieurs binnen te halen.
Bijscholen van bestaand personeel
Een andere manier om je te verzekeren van goed opgeleid personeel met precies de juiste kennis, is het laten bijscholen van personeel dat je al in dienst hebt. Lekker praktisch. Zoals tuinders zijn als ze voor de vraag worden gesteld hoe het beste te halen uit steeds ingewikkelder teelttechniek. Of hoe het beste te halen uit een steeds groter en diverser leger van medewerkers.
Goede opleiding vinden
Bijscholen is op zich niet nieuw. Mbo’ers kunnen met cursussen en deeltijdopleidingen worden opgewaardeerd tot hbo’ers met extra vaardigheden en nieuwe kennis. Maar vind dan maar eens net de goede cursus of opleiding, waar de deeltijdstudent niet ook allerlei dingen moet leren waar hijzelf noch zijn werkgever op zit te wachten. Of dingen die hij allang weet of kan.
Dat halfjaar is de minimale duur van de opleiding. Maar in de praktijk moet je dan als student wel heel hard werken
Flexibele deeltijdopleiding Tuinbouw & Agribusiness
Aangezien zowel de werkgever als de bij te scholen werknemer veel preciezer weet wat voor taken en vaardigheden er bijgespijkerd moeten worden, kan leren-terwijl-je-al-een-baan-hebt veel gerichter dan leren zoals een jonge scholier in een fulltime dagopleiding dat doet. Hogeschool InHolland in Delft heeft daarvoor sinds anderhalf jaar een volledig flexibele deeltijdopleiding Tuinbouw & Agribusiness. Deze opleiding levert in theorie in een halfjaar een afgestudeerd hbo’er af, zonder dat die één tentamen heeft hoeven afleggen.
“Dat halfjaar is inderdaad de minimale duur van de opleiding. Maar in de praktijk moet je dan als student wel heel hard werken”, relativeert Sjoerd Nieboer. Hij is een van de ontwikkelaars van de opleiding, die na anderhalf jaar nog steeds de status van pilot heeft. Ook is hij of als individuele leercoach of als docent-expert betrokken bij alle 21 leerlingen die de opleiding nu volgen.
“Den Haag vindt ook al jaren dat het hbo flexibeler moet en kan. Daar is ook geld voor beschikbaar. Onze flexibele deeltijdopleiding is met subsidie van het ministerie van Onderwijs ontwikkeld. Scholen konden hun ideeën indienen om voor die subsidie in aanmerking te komen. Maar die kwamen er niet zomaar doorheen, hebben we zelf ook gemerkt.”
Profiel
Sjoerd Nieboer is docent op Hogeschool InHolland in Delft. Eerder werkte hij op het Improvement Center als educatiemanager. Nieboer is mede-ontwikkelaar van een volledig flexibele deeltijdopleiding voor de tuinbouw. Hij deed dat onder meer met input van de beroepenveldcommissie waarin ruim 10 bedrijven uit de tuinbouw de Delftse agrarische hogeschool adviseren over welke taken en vaardigheden een afgestudeerde tuinbouw-hbo’er onder de knie zou moeten hebben. Een van de leerlingen die Nieboer als leercoach begeleidt is Joep Peterof die werkt op het bedrijf van BD-glastuinder Frank Koning.
Diploma verdienen
De school moet bij het ministerie en de onderwijsinspectie aannemelijk maken dat studenten die zelf hun leerstof kiezen en zelf hun leertempo en -volgorde bepalen hun diploma ook echt verdienen. Ook dus zonder een enkel tentamen. Dat klinkt al bijna te makkelijk om waar te zijn. “De leerling heeft uiteraard wel de bewijslast dat hij of zij iets kán of genoeg weet van een aantal door ons vooraf omschreven kerntaken en beroepstaken. Dat gaat niet in een tentamen maar in zogenoemde Criterium Gerichte Interviews, CGI’s. Ze gaan dan in gesprek met 2 docenten, andere dan de eigen leercoach. En voor vaardigheden als het maken van een teeltplan of een ketenanalyse geldt als bewijs de kwaliteit van het daadwerkelijke plan dat binnen het eigen bedrijf gemaakt wordt. Dan profiteert dus én de student én het bedrijf.” De opleiding is dus net zo breed als Den Haag vindt dat het minimaal moet en gaat net zo diep als de student en zijn of haar werkgever vinden dat nuttig is.
Studiepunten op 3 niveaus, verdeeld over 3 kerntaken
“Voor die breedte moet elke leerling verplicht studiepunten halen op 3 niveaus én verdeeld over de 3 kerntaken, met de focus op respectievelijk de productieomgeving, de kantooromgeving en de keten. Die focus op het teeltproces bijvoorbeeld heeft als vaardigheid op niveau 1 het onder leiding aansturen van een productieproces, op niveau 2 het zelf aansturen van productie of het analyseren en verbeteren van de productie en op niveau 3 het aansturen of het vernieuwen van complexe productie.”
Meteen naar niveau 2 of 3
In de praktijk hebben de medewerkers die deze opleiding doen al zat ervaring met teelt en kunnen ze meteen naar niveau 2 of zelfs 3. Hun studiepunten voor niveau 1 en 2 halen ze dan op de andere 2 kerntaken, management en keten. Daar leren ze dan eerst meer basale vaardigheden, zoals het uitvoerbaar maken van een bestaand bedrijfsplan of het goed kunnen beschrijven van een keten. En van daar gaan ze naar het aansturen van bedrijfsprocessen en het managen of ontwikkelen van personeel of naar het ontwerpen van een eigen ketenplan. Nieboer: “Maar het kan ook andersom. 1 van de 21 huidige studenten op de flexibele opleiding werkte jaren op een bank met een juridische hbo-opleiding als bagage, maar is nu een eigen bedrijf in eetbare bloemen aan het opzetten.”
Het is ook mooi dat ik bijna helemaal zelf kan bepalen welke onderdelen van de opleiding ik wel of niet doe en in welke volgorde
Zij-instromer in de teelt: Joep Peterof
Een ander voorbeeld van zo’n zij-instromer in de teelt is Joep Peterof. Hij deed 25 jaar geleden mbo-4 op de biologisch agrarische school Warmonderhof. Daar werd hij opgeleid tot kaderfunctionaris. “Ik ben vervolgens gaan werken bij de gemeente en bij een natuurvoedingswinkel. Sinds 3 jaar werk ik nu op een groot biodynamisch glastuinbouwbedrijf op Voorne-Putten.”
Voor het eerst actief in de teelt onder glas, merkte Peterof dat hij wat technische kennis tekort kwam om zich vol te kunnen storten op het stroomlijnen van de biologisch-dynamische processen voor teelt en afzet onder het Demeter-keurmerk. “Het initiatief om deze opleiding te gaan volgen, kwam bij mij vandaan. Ik doe ook lang niet alles onder werktijd. Daarvoor hebben we het hier ook veel te druk. Het is ook mooi dat ik bijna helemaal zelf kan bepalen welke onderdelen van de opleiding ik wel of niet doe en in welke volgorde. Ik denk ook dat het bij mij wel wat langer gaat duren dan 4 jaar.”