Doorgaan naar artikel

‘Nederland heeft minder last van brexit dan andere EU-lidstaten’

De brexit baart zorgen vanwege een verlies aan afzet op de Britse markt. Onderzoek van Wageningen Economic Research (WER) wijst echter uit dat de druk op de prijzen in Nederland beperkt blijft.

Ook na een brexit blijft het Verenigd Koninkrijk (VK) een belangrijke afzetmarkt voor de Nederlandse agrarische sector. Wel blijft het zaak om alternatieve markten op te zoeken en dat belasting- en douaneformaliteiten in orde worden gebracht om de handelskosten laag te houden. In 2016 was de Britse markt goed voor 10% van de totale Nederlandse agrarische export. Deze markt dreigt een stuk minder toegankelijk te worden als het VK geen lid is meer is van de EU.

Een ‘harde’ brexit geeft druk op de prijzen, terwijl in het VK de prijzen voor voedsel juist omhoog zullen gaan

Nadelen ‘harde’ brexit

Over de wijze waarop handel tussen de EU en het VK in de toekomst zal plaatsvinden, is nog weinig duidelijk. Wordt het een ‘zachte’ of een ‘harde’ brexit? Bij de tweede optie zullen invoertarieven en (op termijn) afwijkende normen de onderlinge handel sterk kunnen beïnvloeden. Beide partijen zien de grote nadelen van deze optie. Verwacht wordt dat de EU-export naar het VK dan terugloopt. Dit geeft druk op de prijzen, terwijl in het VK de prijzen voor voedsel juist omhoog zullen gaan.

Controles op kwaliteitseisen

Welke keuze ook wordt gemaakt, grensoverschrijdende handel met het VK zal in de toekomst gepaard gaan met controles op bijvoorbeeld kwaliteitseisen waaraan producten moeten voldoen en om belastingen te innen. Dat betekent, ongeacht de precieze vorm van het toekomstige handelsakkoord, dat de onderlinge handel extra kosten gaat maken ten opzichte van de huidige situatie, dat Nederlandse producten duurder kunnen worden in het VK en dat de concurrentie op de Britse markt ook met aanbieders van buiten de EU kan toenemen. De gevolgen voor de Nederlandse positie op de Britse markt hoeven echter niet heel groot te zijn. Hier is een aantal redenen voor.

‘Een deel van de exportstroom bestaat ook uit redelijk ‘unieke’ producten, zoals bloemen, bollen en pootaardappelen, waarvoor nauwelijks alternatieve aanbieders zijn’

Nederland heeft sterkte concurrentiepositie

De Nederlandse concurrentiepositie is namelijk heel sterk. In samenhang met een zeer efficiënte logistieke organisatie worden met name de versproducten (groente, fruit, vlees, verse zuivel, bloemen, etc.) op elk gewenst tijdstip op de Britse bestemming afgeleverd. De nabijheid van de Britse markt is daarbij een groot voordeel ten opzichte van andere aanbieders. Een deel van de exportstroom bestaat ook uit redelijk ‘unieke’ producten, zoals bloemen, bollen en pootaardappelen, waarvoor nauwelijks alternatieve aanbieders zijn.

In samenhang met een zeer efficiënte logistieke organisatie worden met name de versproducten als bloemen op elk gewenst tijdstip op de Britse bestemming afgeleverd.

In samenhang met een zeer efficiënte logistieke organisatie worden met name de versproducten als bloemen op elk gewenst tijdstip op de Britse bestemming afgeleverd.

Naast concurreren op prijs, levert Nederland producten waarbij kwaliteit en/of specifieke aspecten (zoals smaak) een belangrijke rol spelen voor consumenten. Voor producten zoals kaas en bacon bestaat de kans dat de Britse consument na een brexit minder bereid is om voor kwaliteit te betalen. Bijvoorbeeld door teruglopende koopkracht of omdat er goedkopere alternatieven beschikbaar komen, voortgebracht door de eigen landbouwsector of geïmporteerd uit andere (niet-EU-)landen. Of die alternatieven echt voorhanden komen, is de vraag.

Britse landbouwsector weinig competitief

De eigen Britse primaire en verwerkende landbouwsector is namelijk weinig competitief: het VK is niet voor niets traditioneel een grote netto-importeur van voedsel. Importen uit niet-EU-landen zouden een alternatief kunnen zijn voor Nederlandse producten, maar dan zal het VK na de brexit eerst nog afspraken moeten maken met niet-EU-landen om hen een voorkeursbehandeling te gunnen. Dergelijke onderhandelingen duren vaak lang, ook omdat daarbij de belangen van de eigen landbouwsector moeten worden afgewogen.

Overheid en sector moeten samen de belasting- en douaneformaliteiten in orde brengen, vindt Siemen van Berkum.

Overheid en sector moeten samen de belasting- en douaneformaliteiten in orde brengen, vindt Siemen van Berkum.

De relatief sterke positie van nu ontslaat de Nederlandse sector er niet van om actie te ondernemen, ook al is er nog veel onzeker over een handelsakkoord met het VK. Immers, de brexit leidt altijd tot extra handelskosten vanwege inspecties op de goederen en administratieve afhandeling. Zaak is dus om die handelskosten zo laag mogelijk te houden. Overheid en sector moeten samen de belasting- en douaneformaliteiten in orde brengen. Dat vergt nog wel aanzienlijke investeringen in de uitbreiding van de capaciteit bij douane- en andere bij inspecties betrokken organisaties. Vanuit dat oogpunt is een overgangstermijn na maart 2019 verstandig.

Meeste zorg

De meeste zorg bij het agrarische bedrijfsleven zit toch in het verlies van afzet op de Britse markt, de consequenties daarvan voor de prijsvorming en uiteindelijke voor de prijzen voor de boer/tuinder. WER-onderzoek wijst uit dat prijzen voor de Nederlandse agrariërs onder druk komen te staan, maar dat deze druk beperkt blijft, zelfs ook nog in geval van een ‘harde’ brexit. De achterliggende argumentatie is dat de Nederlandse agrarische sector door zijn concurrentiekracht minder last van een brexit zal hebben dan andere EU-lidstaten: waar export naar het VK lastig wordt, zijn er alternatieve markten in de EU en daarbuiten waardoor de gevolgen voor de sector beperkt kunnen blijven.

Besef dat deze inschatting is gebaseerd op huidige concurrentieposities en dat zo’n positie in een dynamische wereld altijd onder druk staat. Brexit benadrukt nog eens de noodzaak om te blijven zoeken naar nieuwe markten.

Bekijk meer

Share this

Afbeelding
Siemen van Berkum

senior onderzoeker

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin