Wij tuinders zijn een uitstervend ras. Daardoor zijn wij, net als zeldzame dieren, interessant om te bestuderen.
Met de omschrijving tuinders ben ik wel streng. Alleen mensen die voor eigen rekening ondernemen, vallen wat mij betreft onder deze noemer. Met de schaalvergroting neemt het aantal collega’s keihard af. Dat is zorgelijk, om soms heel verschillende redenen.
Ik was een keer op een groot wetenschappelijk congres van geleerden van over de hele wereld, die zich specialiseerden in het bestuderen van coöperaties. Ik zat op dat moment nog in een regiobestuur en voelde me net een dodo. Wat ongemakkelijk dat ze al mijn beweegredenen en bewegingen registreren en in hokjes indeelden! De schaalvergroting van de coöperaties was aanleiding voor een hele discussie, want hoe betrek je de leden, die bovendien zelf steeds groter worden? Blijven die het voordeel van samenwerken nog wel zien?
Met die schaalvergroting komt ook een heel ander aspect in het geding. Bij de Universiteit van Tilburg doen ze onderzoek naar het succes en geluk van ondernemers. Vragen als: “Merkt u dat u thuis prikkelbaar bent, omdat uw werk veeleisend is?” Of: “Als ik thuis kom moeten ze mij even met rust laten.” En: “Kunt u moeilijk aan uw verplichtingen thuis voldoen, omdat u in gedachten steeds met uw werk bezig bent?” Deze vragen zijn voor mij behoorlijk confronterend. Het is de vraag of dit vijftien jaar geleden anders was toen de bedrijven nog kleiner waren. Wat vindt u?