De financiering van de rassenregistratie of kwekersrecht en andere werkzaamheden van de Raad voor de Plantenrassen is onder druk komen te staan.
Dat schrijft minister Carola Schouten in een brief aan de Tweede Kamer. Een nieuw plantenras kan kwekersrecht verkrijgen indien in een officieel onderzoek kan worden vastgesteld dat het nieuw, onderscheidbaar, uniform en stabiel is. Daarin spelen Naktuinbouw en de Raad voor Plantenrassen een belangrijke rol.
Nieuwe afspraken
Het werk dat de Raad doet is voor circa 90% gefinancierd via tarieven die bij aanvragende veredelaars in rekening worden gebracht. Circa 10% komt ten laste van de begroting van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).
De minister moet de financiering weer op orde brengen, zoals eerder geadviseerd werd door de Auditdienst Rijk. Er zullen nieuwe afspraken worden gemaakt tussen de Raad voor Plantenrassen en Naktuinbouw. In hoeverre dit extra overheidsbedragen zijn, maakt Schouten niet bekend. “Met deze geactualiseerde overeenkomst wordt weer een stevige basis gelegd zodat het kwekersrechtonderzoek ook het komend decennium van internationaal topniveau kan blijven. Ook dit is van belang met het oog op versterking van het kwekersrecht”, schrijft de minister. Nederland heeft een positie te verdedigen. Van de top 10 groentezaadbedrijven in de wereld zijn er 7 die hun belangrijkste vestiging hebben in Nederland.
Nederlandse veredelaars
1 op de 5 aanvragen voor kwekersrecht op nieuwe plantenrassen wereldwijd komt van Nederlandse veredelaars. Nederland is daarmee de belangrijkste veredelaar, voor China, de VS, Frankrijk en Duitsland. Een rapport van de Wereldbank concludeert dat de Nederlandse wetgeving op gebied van zaaizaad als beste scoort van 62 onderzochte landen.