Als redacteur voor Groenten & Fruit kom ik regelmatig op (telers)bijeenkomsten. Ik dien me op de eerste plaats op te stellen als toehoorder. Ik ben immers geen teler, toeleverancier, deskundige, of op een andere manier belanghebbende.
In werkelijkheid lukt het me niet altijd mijn mond te houden: uit betrokkenheid, interesse, omdat ik verduidelijking wil en een enkele keer uit balorigheid waarvoor bij deze mijn excuses.
Onlangs zat ik op de publieke tribune bij de rechtbank in Alkmaar. De bestuursrechter boog zich over de beroepszaak die broccoliteler Pé Weel uit Lutjebroek heeft aangespannen tegen het Faunafonds. Het gaat over 50.000 euro schade die Weel heeft geleden, nadat meer dan 1.000 ganzen een broccoliperceel hadden bezocht. De beesten, uit het nabijgelegen IJsselmeer, hadden op zondag 25 juli 2011 zo’n 6,5 hectare broccoli opgevreten, ondergepoept en platgetrapt. De aanwezigheid van verjagingsvlaggen op het perceel, twee knalapparaten, de inzet van een laserlantaarn en een jager met een afschotvergunning voor populatiebeheer hielden die invasie niet tegen.
Weel deed beroep op het Faunafonds voor een tegemoetkoming in de geleden schade. Het Faunafonds wees de claim af. Niet echt schokkend, er zijn wel meer telers die tegen een afwijzing van een schadeclaim aanlopen. Ze spugen hun gal en laten het er doorgaans verder bij zitten. Weel liet het er deze keer niet bij zitten.
Publiek in de rechtbank dient te zwijgen, zonder reactie te geven op wat zich afspeelt. Dat viel deze keer niet mee. Wat een theater, met het ministerie van EL&I in een tenenkrommende hoofdrol. Redacteur Stallen voelde zijn hart in zijn keel kloppen, maar heeft geen woord gezegd.
Links zat Pé Weel, bijgestaan door bestuurder Arie Schouten van WLTO-Noord-afdeling West-Friesland: de alledaagse agrarische praktijk. Rechts een vooral zwijgende vertegenwoordiger van het Faunafonds. Het verweer tegen Weels schadeclaim werd gedaan door mevrouw F. Moek van EL&I. Dat deed ze met verve, dat moet gezegd worden, met een stortvloed aan juridische argumenten, gebaseerd op jurisprudentie, rechterlijke uitspraken uit het verleden, beleidsregels, invulformulieren, en aanvraagtermijnen waaraan Weel zich wel of niet gehouden zou hebben. Kortom, een doorwrocht pleidooi waarin ze waarschijnlijk veel tijd had gestoken.
Moraal van het verhaal van Moek: De jager van Weel had ook een afschotontheffing voor het voorkomen van schade moeten hebben. ”Een afschotvergunning is niet inwisselbaar voor een afschotontheffing”. Bovendien had Weel alsnog een ontheffing kunnen aanvragen op de dag dat de schade werd veroorzaakt”. Voor de duidelijkheid: Weels broccoli werd op zondagmiddag opgevreten, op zondag mag op grond van gemeentelijke regels niet gejaagd worden en moeten knalapparaten uit staan.
“Een afschotontheffing wordt uitsluitend verstrekt ter voorkoming van vervolgschade, dus als er al schade is”, maakte teler Weel bij monde van Schouten duidelijk. “Ik heb van tevoren geen ontheffing aangevraagd omdat ik nooit eerder niet te accepteren schade heb gehad. Er was dus geen reden die ontheffing voor dat ganzenbezoek aan te vragen. Bovendien zou ik die op voorhand ook niet gekregen hebben. Nadat de ganzen op het perceel hadden gezeten, had een ontheffing geen zin meer, omdat er geen vervolgschade mee kon ontstaan. Die broccoli was al waardeloos.”
Het kwalijke aan deze vertoning is de minachting die het Faunafonds/EL&I etaleren: telers zijn sukkels
die de regels niet kennen. Eigen schuld dus. Waarbij aangetekend kan worden dat EL&I/Faunafonds in dit geval ook miskleunden, werd in de rechtbank duidelijk. De uitspraak volgt over enkele weken.
Ik denk dat er nog iets speelt: het Faunafonds zit helemaal niet te wachten op een claim van 50.000 euro. Als de rechter Weel wel gelijk geeft, kan dat deze instantie in de toekomst vanwege claimtoewijzingen veel meer geld gaan kosten.” De rechter tot Weel: ”Ik begrijp uw frustratie.” Ze had het met haar woorden ook een beetje tegen die zwijgende redacteur.