‘Auberginegewas klaar voor een hete zomer’

“Het gewas heeft de voorbije hitteperiode heel goed doorstaan. De productie is constant op hetzelfde niveau en er is geen terugval in de zetting geweest”, zegt Luuk van Duijn van auberginekwekerij Gebroeders Van Duijn, vestiging Steenbergen.

De productie van het ras Rosheen op onderstam Kaiser ligt al zeker 6 weken rond of boven 2 kilo per vierkante meter. Eind week 23 lag de cumulatieve productie precies gelijk met vorig jaar, terwijl het vooral in het begin toch veel donkerder was. Door de hoge plantbelasting waren de vruchten wat fijner geworden, gemiddeld ongeveer 300 gram per stuk. “Het speelt ook mee dat Rosheen een vrij open gewas heeft waardoor ook onderin veel zetting plaats vindt.” Hoewel voor het Purple Pride segment fijnere aubergines ook nodig zijn, wil Van Duijn de grofheid wat omhoog hebben. “We hopen dat de kleintjes nu toch beter betaald worden.”

Minder potten bij Rosheen

De teeltstrategie om vanaf het begin te focussen op groei heeft goed uitgepakt. “Het gewas staat goed in balans, is vol genoeg, heeft fris groen blad dat ook groter is dan vorig jaar. Het staat klaar voor een hete zomer” Hij laat de temperatuur aan het eind van de dag minder ver oplopen dan vorig jaar met hetzelfde ras. “Ik heb toch het idee dat hele hoge temperaturen voor Rosheen niet bevorderlijk zijn. Vorig jaar was het blad kleiner en had de plant meer moeite met water opnemen.”

Kleinere DIF en veel water

Op een lichte dag wordt het ongeveer 29 graden en bij donker weer 26 graden. “Ik haal nu dezelfde etmalen van 23 tot 24 graden, maar met minder grote verschillen tussen dag en nacht.” De ingestelde voornachtwaarde van 17,5 graden wordt vaak 18 of 18,5 graden. Vanaf 2 uur stookt hij rustig naar de dagwaarde van 21 graden bij zonsopkomst. Op mooie dagen is het rond 12 uur al 25 of 26 graden. De watergift ligt op een bijzonder hoge capaciteit. “We geven in de middag als het zonnig is wel 4 keer het licht.” Dat betekent dat bij ieder 100 Joules 400 cc per vierkante meter wordt gedoseerd. “We geven nog geen nachtbeurten.”

‘Uniek: geen wittevlieg’

In de gewasbescherming is het rustig. “Er zit nog steeds geen wittevlieg. Dat is toch wel uniek.” De roofwants Macrolophus zit er goed in, maar hij heeft niet veel anders gedaan dan vorig jaar. Wel ziet hij nu wat rupsen. Hij verwacht dat hij er een keer tegen moet foggen, waarschijnlijk met Runner. Tegen de spint heeft hij al een keer gefogd, met Floramite. Het aantal matten met overmatige wortelgroei neemt langzaam toe. “Dat hadden we wel verwacht. Maar het is veel minder dan andere jaren.”

CO2 in de knel

Zoals op veel bedrijven is de CO₂-dosering de afgelopen maanden in de knel gekomen door een gebrek aan vloeibare CO₂ op de markt. “We hebben minder gedoseerd dan we wilden. In het weekend wil je eigenlijk niet draaien met de wkk vanwege de lage stroomprijzen. Het lukte meestal nog wel om door de week 11 uur per etmaal CO₂ te doseren voor de buffer vol was. “In de ochtend kwamen we meestal maar aan 400 tot 500 in plaats van 800 ppm. Aan het eind van de dag, als de ramen wat dichter lagen, haalden we soms nog 1.000 ppm.”

Auteur: Gerard Boonekamp