Doorgaan naar artikel

Plantsapanalyse zet paprika centraal in plaats van voedingsschema

Paprika is een echte kaliumvreter. Maar de kaliumgift kan sterk worden verlaagd, zodat de kans op neusrot kleiner wordt. Dit en vele andere inzichten deed een groep telers op via plantsapanalyses en begeleiding door Hortinova. Resultaat: meer inzicht, kostenbesparing en wellicht sterkere planten.

Het praktijknetwerkproject ‘Vitale plant’ had als doel om meer inzicht te krijgen in de samenhang tussen voeding, smaak en een aantal problemen in de paprikateelt, zoals binnenrot en verkleuring. Een groep paprikatelers verzamelde zoveel mogelijk data over de voedingssamenstelling van oud en jong paprikablad via plantsapmetingen.

“Het werd al snel duidelijk dat het moeilijk zou worden die samenhangen te vinden. Maar de telers kregen des te meer zicht op mogelijkheden om de bemesting te verbeteren”, zegt begeleider Martin van de Water, als voorlichter aangesloten bij HortiNova. Dit bureau werkt met analyses van sap uit jong en oud blad en vergelijkt dat met de waardes in het druppel-, mat- en drainwater. Vaak blijken de gehaltes in de plant heel anders dan op grond van de gangbare analyses met watermonsters wordt vermoed.

Kaliumgift fors verlaagd

Een van de belangrijkste speerpunten was en is om voldoende calcium in de paprikaplant te krijgen. Want veel problemen met zwakke celwanden, zoals neusrot, zijn toe te schrijven aan een tekort aan calcium. Magnesium en kalium gaan heel gemakkelijk de plant in en remmen de opname van calcium. Een K/Ca-verhouding van 150 tot 200 is niet ongewoon bij paprika. Bij tomaat is de factor ongeveer 2. “In het paprikablad kom je tot 10.000 ppm kalium tegen en minder dan 50 ppm calcium. Een hoge K-waarde hoort bij een houtig gewas zoals paprika, maar het is toch aan te raden de kaliumgift te verlagen”, weet Van de Water.

Alfons Slaman verzamelt al voor het vijfde seizoen jong en oud blad voor sapanalyses. "Door de betere balans in de plant haal ik topproducties." - Foto: Gerard Boonekamp

Alfons Slaman verzamelt al voor het vijfde seizoen jong en oud blad voor sapanalyses. “Door de betere balans in de plant haal ik topproducties.” – Foto: Gerard Boonekamp

HortiNova maakt gebruik van streefwaarden die NovaCropControl op basis van bemestingsproeven heeft opgesteld. Als telers hun analyseresultaten terugkrijgen is in de staafgrafiek meteen te zien of de elementen tussen de streefwaarden zitten. Het blijkt dat de plant met veel minder toekan dan de gebruikelijke waarde van 5 tot 6 mmol kalium in de mat. Van de Water: “Sommige telers hebben 3 maanden nauwelijks kalium in de mat gemeten, maar in de plant was voldoende voorraad aanwezig. Maar omdat paprika een echte K-vreter is, willen telers het terugzien en stellen we 1 tot 1,5 mmol kalium in de mat als ondergrens.”

Alfons Slaman in Zevenhuizen (Zuid-Holland), een van de deelnemende telers, zag in 2014 met eigen ogen dat er ook snel een tekort aan kalium kan optreden. “Op een mat was de druppelaar er bij een van de vier planten af. De bladeren werden goudgeel doordat de andere planten alles opnamen. Sindsdien is een waarde van 0,5 mmol kalium in de drain voor mij de ondergrens”, zegt de teler van gele paprika’s.

Ook met plantsapanalyses valt het niet mee een hoog calciumgehalte in de plant te krijgen. Maar door calcium centraal te zetten, is neusrot wel tot het minimum te beperken. - Foto: Gerard Boonekamp

Ook met plantsapanalyses valt het niet mee een hoog calciumgehalte in de plant te krijgen. Maar door calcium centraal te zetten, is neusrot wel tot het minimum te beperken. – Foto: Gerard Boonekamp

Geen steeltjesrot ondanks verlagen kalium

De deelnemende telers waren in eerste instantie ook huiverig om kalium te verlagen vanwege het gevaar van steeltjesrot. Dit indrogen van de vruchtstelen treedt vooral op bij de eerste zetsels en wordt in verband gebracht met kaliumgebrek. “Maar waarschijnlijk speelt de hoge fosfaat/kalium-verhouding een belangrijker rol”, meent Van de Water. “Fosfaat kan remmend werken op de kaliumopname. Zeker bij weinig druppelbeurten aan het begin van de teelt kan dit tot kaliumgebrek leiden. In de groep is geen steeltjesrot opgetreden ondanks de forse verlaging van de kaliumgift.”

Pieken en dalen in calciumgehalte

De K-waarden in mat zijn nog drastischer gedaald dan de giften, omdat blijkt dat er steeds voldoende kalium in het jonge blad aanwezig is. Ook wordt minder ammonium gebruikt, omdat dat de opname van calcium in de weg zit. Het voornaamste doel, het verhogen van het calciumgehalte in de jonge plantdelen, wordt desondanks niet overtuigend gehaald.

“Het gehalte calcium laat nog veel pieken en dalen zien, al is het gemiddelde van circa 60 ppm best redelijk. Het valt niet mee om steeds de streefwaarde tussen 50 en 100 ppm te halen. Maar je ziet wel dat telers die het laagst in kalium zitten een hoger calciumgehalte vinden”, zegt de adviseur. Ook het verlagen van fosfaat en magnesium kan helpen bij het verhogen van de calciumopname. “Maar het blijft moeilijk calcium in de plant te krijgen. Van de andere kant: door calcium centraal te stellen hebben we in de telersgroep de problemen met neusrot wel getackeld.”

Voldoende mangaan aandachtspunt biologische teelt

Behalve calcium vraagt ook mangaan continu aandacht. Bij de substraatteelt moet mangaan in het begin worden gepusht, maar later hoopt het zich op in de mat en moet de gift verlaagd worden om de opname van zink en ijzer niet in de weg te zitten en chlorose te voorkomen.

Biologische telers hebben het hele jaar de grootste moeite om voldoende mangaan in de plant te krijgen, omdat de pH van de bodem (mede door het gebruik van compost) vaak hoog is. Het lage mangaangehalte vergroot volgens een biologische teler in Ens (Flevoland) de gevoeligheid voor Verticillium. Via gewasbespuitingen met mangaanchelaat of meedruppelen van mangaansulfaat probeert hij het gehalte in het blad te verhogen.

Seizoensinvloeden

Uit de plantanalyses blijkt dat het stadium van de plant en het seizoen invloed hebben op de gehaltes van nutriënten. In het begin moet er bijvoorbeeld extra magnesium worden gedoseerd. “De planten komen meestal met een laag gehalte aan spoorelementen en magnesium op de tuin”, zegt Van de Water. “Eigenlijk moet je bij het voldruppelen al weten wat de samenstelling in de opgekweekte plant is”, vindt hij. Omdat in het begin weinig wordt gedruppeld, adviseert hij om in deze kritische periode in ieder geval wekelijks te bemonsteren.

Paprikateler Slaman houdt sterk rekening met de mate van verdamping van het gewas. “De anthocyaanverkleuring op gele vruchten heeft te maken met de beschikbaarheid van voldoende vocht. Ik heb de EC van het druppelwater daarom vanaf april verlaagd van minimaal 2,8 naar minimaal 2,0. Maar dan moet je wel goed opletten dat de verhoudingen van elementen in de plant goed blijven. Het mangaancijfer in de drain is bijvoorbeeld altijd te laag, terwijl er voldoende aanwezig is. Ik ben er dus veel minder van gaan geven.” Het kopercijfer in de plant begint hoog, maar zakt later ver terug en ijzer gaat sterk op en neer. “De opname wordt bemoeilijkt bij hoge plantbelasting en hogere pH.”

Om veel sneller in te kunnen spelen op de waardes in de plant, halveert Slaman in het voor- en najaar de bakvulling voor de meststoffen naar 5 kuub. “Dat begint al in augustus. En vanaf 1 oktober ga ik al naar een druppel-EC van 1,5. Er zit nog voldoende in de mat en in de plant verandert er niet veel meer. Dat scheelt meststoffen en is minder belastend voor het milieu.”

Inzicht en kostenbesparingen

Het meststoffengebruik is bij alle deelnemers van de groep flink gedaald. “Voor de twee pallets kalisalpeter die ik per seizoen bespaar, kan ik de analysekosten van 250 monsters in anderhalf jaar al betalen”, zegt Slaman. Behalve de kostenbesparing leveren de plantsapanalyses veel inzicht op. “Onze kennis van de bemesting dateert nog uit de schoolbanken. De oude manier was wel gemakkelijk, maar je weet eigenlijk niet goed wat er gebeurt”, vindt hij. “Door de betere balans in de plant heb ik nu een betere gewasgroei en haal ik topproducties tot 35 kilo per vierkante meter. Het belangrijkste is dat je sneller ziet wat er gebeurt.”

Antagonisme en synergisme

De gangbare bemestingsanalyses houden geen rekening met de in de plant opgeslagen mobiele voedingselementen (N,P,K en Mg zijn het meest mobiel). Deze voorraad in de oudere bladeren draagt enorm bij aan de voeding van de groeiende, jonge delen van de plant.

In de praktijk wordt van verschillende elementen te veel gegeven: in vrijwel alle kasteelten is de nitraat- en fosfaatgift te hoog, zo blijkt uit de plantsapanalyses. Dit is soms schadelijk voor de plant, want elementen kunnen elkaars opname beïnvloeden (antagonisme). Het is daarom vaak zinvoller om minder van het dominante element mee te geven in plaats van meer van het moeilijk opneembare.

De meeste elementen in ieder kwart van het schema hieronder zijn elkaars antagonisten. De plant neemt bijvoorbeeld kalium op als een snoepje. Teveel aan kalium blokkeert de opname van magnesium en calcium. Maar er zijn veel meer interacties. Borium stimuleert bijvoorbeeld de opname van calcium (synergisme).

Plantsapanalyse zet paprika centraal in plaats van voedingsschema


Dit artikel staat ook in de paprikaspecial. Lees meer in de digitale versie

Bekijk meer

Share this

Afbeelding
Gerard Boonekamp

oud-redacteur

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin