Nederlandse boeren aarzelen om alternatieven voor chemische gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken, als ze daardoor een groter economisch risico lopen.
In de Tweede Kamer zijn er vragen over de voortgang van het beleid voor duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
Beperkt gebruik gewasbeschermingsmiddelen
Over het algemeen is de Nederlandse agrarisch ondernemer – vergeleken met zijn EU-collega’s – vooruitlopend in het beperkte gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
Dat blijkt uit een onderzoek van de Europese Commissie naar het duurzaam gebruik van bestrijdingsmiddelen. Toch constateert ook de Nederlandse overheid dat er nog uitdagingen zijn op het gebied van de geïntegreerde bestrijding van ziekten en plagen. Dan gaat het onder andere over de beschikbaarheid van laagrisicomiddelen.
Certificaat voor teeltadviseurs
CDA in de Tweede Kamer vindt dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit werk moet maken van de eenvoudige toelating voor kleine teelten.
Tjeerd de Groot (D66) vindt dat Nederland de regels voor de certificering van adviseurs in lijn moet brengen met de Europese regels.
De Europese inspectie laat zien dat boeren, loonwerkers en verkopers van gewasbeschermingsmiddelen een certificaat moeten hebben, maar dat een dergelijk certificaat niet is ingesteld voor teeltadviseurs, die geen gewasbeschermingsmiddelen gebruiken of verhandelen.
Glyfosaat
Kamerleden van verschillende partijen (SP, GroenLinks, Partij voor de Dieren, D66) willen uitleg van minister Schouten over de stand van zaken rond de toelating van onkruidbestrijder glyfosaat. SP‘er Frank Futselaar zegt dat het volstrekt onwenselijk is dat de toelating van glyfosaat wordt verlengd. De Partij voor de Dieren vindt dat in de discussie over de toelating ook het Duitse onderzoek naar de teruggang van het aantal insecten moet worden meegenomen. D66 vraagt de minister daarbij ook het Wageningse onderzoek naar de ophoping van glyfosaat in de bodem te betrekken.