POP3-subsidies zijn ambtelijk en worden ervaren als wollig, maar er liggen wel degelijk kansen. In 2017 en 2018 willen provincies budgetten openstellen. Innovatie en kennis delen zijn kernwoorden voor wie daar geld uit wil. Een overzicht van waar het geld terechtkomt.
Driekwart miljard is er voor gereserveerd. € 765 miljoen om precies te zijn. Het gaat dus niet om kleingeld in het POP3, het derde Europese programma voor plattelandsontwikkeling, dat van 2014 tot en met 2020 loopt. Rijk, provincies en waterschappen verdubbelen dit bedrag nog eens, zodat er in totaal meer dan anderhalf miljard ligt. Het overgrote deel hiervan komt ten goede aan de agrarische sector.
Wie er tussen wil komen, bedenkt een innovatief plan, gaat samenwerken en stapt naar een partij die de subsidie kan aanvragen. POP-subsidie wordt vaak aangevraagd door landbouwadviseurs, toeleverende bedrijven en collectieven. De uitvoering van het programma ligt voor het grootste deel bij provincies. Het beleid en de data van de openstelling van de zogeheten ‘tenders’ staat op de website van de provincies.
Pop3 bestaat uit vijf poten
Pop3 bestaat uit vijf poten. Versterken van innovatie, gericht op verduurzaming en concurrentiekracht is de eerste. Dan zijn er nog jonge boeren en tuinders, agrarisch natuur en landschapsbeheer, water en het programma Leader (zie hieronder). De provincies en het ministerie van Economische Zaken maken de subsidieregelingen, beoordelen de aanvragen en verstrekken de subsidies. De volgens hun beoordeling beste projecten worden geselecteerd. “De kansen om daadwerkelijk subsidie hangt af van de kwaliteit van het project”, legt Kees Anker van Regiebureau Pop uit. Verwacht wordt dat het beschikbare geld allemaal een bestemming vindt. “Het zit nu in een stroomversnelling, omdat de provincies nu flink op stoom zijn gekomen. In 2017-2018 willen de provincies het overgrote deel van het budget openstellen.”
Samenwerking voor innovatie is belangrijk
Innovatie moet leiden tot nieuwe verdienmogelijkheden voor boeren en tuinders en een duurzamere landbouw. Het kan gaan om een nieuwe techniek, een nieuw product of de vernieuwing van een proces. Samenwerking is belangrijk. De provincie Gelderland ondersteunde ook het oprichten van innovatieteams.
Op twee netwerkbijeenkomsten konden boeren en tuinders, verenigingen en collectieven met een idee voor een innovatief project hun idee pitchen om te zien of ze partners voor hun project konden vinden om samen tot een projectaanvraag voor POP te komen.
Streekproducten
Het project Productinnovatie Streekproducten Brabant wordt gesubsidieerd vanuit de POP3-maatregel Samenwerken voor innovatie. Het project draait op Ontwikkelboerderij De Laarhoeve. Het gaat om het verwerken van tweede klasse groenten, fruit en eieren met de inzet van mensen met een grote achterstand tot de arbeidsmarkt.
Het is de bedoeling om op De Laarhoeve nieuwe producten te ontwikkelen. Dit plan is door ZLTO uitgewerkt. Helicon (MBO-Voeding & Techniek) en drie boeren die hun groenten, fruit en eieren willen laten verwerken, werken erin samen. Ze willen producten met minder suiker, minder zout, een goede smaak en een hoge voedingswaarde op de markt brengen, om in te spelen op de consumentenbehoefte naar puur en gezond eten van dichtbij. Met POP3-geld wordt geïnvesteerd in een professionele experimenteerkeuken met een verwerkingslijn. Hier is in totaal € 234.824 voor beschikbaar gesteld.
Duurzame energieproductie
Het project De Elektronenboer in Gelderland is ook een voorbeeld van een innovatieproject. Zes partijen zoeken samen naar de meest gunstige businesscase voor de landbouw in lokale energieproductie. Onderzocht wordt of de opgewekte elektriciteit met een nieuwe batterijtechniek – de Zinc-Bromide Redox Flow batterij – kan worden opgeslagen en worden verkocht, eventueel samen met andere agrarische ondernemers. Als deze proef slaagt dan zou dat bedrijven volledig zelfvoorzienend kan maken in hun energiebehoefte.
Meer innovaties
Voor de POP3-maatregel Samenwerken voor innovatie zijn in de verschillende provincies inmiddels 36 projecten gehonoreerd, waarvan veel nog in de opstartfase zijn. Daarnaast kunnen de provincies investeringen in de landbouw subsidiëren.
Wie kennis verspreidt over duurzaamheid of versterking van concurrentiekracht, kan ook in aanmerking komen voor subsidie. Dat kan door bijvoorbeeld projecten waarbij tuinders onderling cijfers of kennis delen, om zo van elkaar te leren en duurzamer te kunnen werken. Benchmarken levert boeren en tuinders veel kennis op, is de achterliggende gedachte.
Vruchtbare Kringloop
Vruchtbare Kringloop is een voorbeeld van kennis verspreiden. Dit door LTO-Noord geïnitieerde project draait in Noord Nederland, Noord Holland, Overijssel en Achterhoek en Liemers. In de Achterhoek doet 35% van de boeren mee. Bij dit project gaat het om efficiënte benutting van mineralen en het reduceren van mineralenverliezen.
Vier deelprojecten worden uitgewerkt, waarbij de gegevens vanuit de KringloopWijzer centraal staan. 250 deelnemers, die in de Achterhoek regionaal verdeeld zijn in 24 studiegroepen, delen kennis. Daarnaast komen vier kennisgroepen bijeen, die hun aandacht richten op de onderwerpen Carbon Print, Precisielandbouw, Water of Bodem. In 2016 is het project onderverdeeld in de thema’s: kringloopmanagement, mineralenbenutting, bodemvruchtbaarheid en waterkwaliteit.
Agrarisch natuur- en landschapsbeheer
Bij agrarisch natuur- en landschapsbeheer gaat het om groenblauwe diensten, ook op het gebied van water. Provincies stellen deze subsidies open waar de boerencollectieven op in hebben geschreven. In beheerplannen leggen de collectieven vast welke maatregelen voor subsidie in aanmerking komen. Zo maakt het project Schaapskudde in het Gronddepot Zeewolde gebruik van Drentse Heideschapen in de strijd tegen de woekerende reuzenberenklauw. De kleine kudde van zorgboerderij De Diek uit Zeewolde gaat in nauwe samenwerking met Landschapsbeheer Flevoland gesubsidieerd de onsympathieke plant te lijf.
Agrarisch water
Voor het verbeteren van de waterkwaliteit in landbouwgebieden is in het POP3 ook geld beschikbaar voor projecten die passen in de aanpak van Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW), een initiatief van LTO. Het gaat onder andere om het delen van kennis en praktijkervaring van boeren en tuinders in de open teelt, inclusief de grondgebonden melkveehouderij. Onder de naam Schoon Erf, Schoon Water loopt bijvoorbeeld een project voor alle melkveehouders in Friesland. De samenwerkende partijen zijn Wetterskip Fryslân, LTO Noord, de Nederlandse Melkveehouders Vakbond en Agrarische Jongeren Fryslân.
Het doel is dat in 2021 bij 80% van de melkveehouders in Friesland geen erfafspoeling van schadelijke stoffen meer plaatsvindt. De tuinder die deelneemt krijgt advies voor maatregelen op het erf en werkwijze, gratis bedrijfsadviesbezoek, voorlichting en praktische adviezen op maat. Wie zich aan de spelregels van het project houdt komt in aanmerking voor een stimuleringsbijdrage voor de maatregelen op het erf. Inmiddels zijn er 900 aanmeldingen en 200 bedrijfsbezoeken geweest.
Jonge boeren en tuinders
Jonge boeren en tuinders, de vierde poot van Pop3, is de meest ‘rechttoe-rechtaan‘-regeling. Boeren en tuinders jonger dan 41 jaar die minder dan drie jaar geleden een bedrijf hebben overgenomen of gestart, kunnen een aanvraag doen voor investeringen op het bedrijf zoals gebouwen, grond, machines en verplaatsbare installaties. Projecten scoren punten als ze innovatiever, veelomvattender of duurzamer zijn.
Gelden overgeheveld naar POP
POP, het plattelandsontwikkelingsprogramma, maakt deel uit van van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB). Het is de tweede pijler van het GLB. In de eerste pijler zitten de directe inkomensoverdrachten. In 2016 zijn in overleg met landbouworganisaties voor bepaalde doelen gelden van GLB beschikbaar gekomen en in pijler 2, overgeheveld van pijler 1: POP. Een voorbeeld ervan is € 100 miljoen voor water.
Leader
Binnen het programma Leader zijn de subsidiemogelijkheden niet specifiek gericht op boeren en tuinders, maar er liggen wel kansen. Leader draagt bij aan de sociaaleconomische ontwikkeling van het platteland. Er zijn twintig Leader gebieden in Nederland, alleen in deze gebieden is subsidie mogelijk. De Lokale Ontwikkelings Strategie (LOS) verschilt per gebied, maar streekproducten en toerisme zijn terugkerende thema‘s, samenwerking en ‘innovatief voor het gebied’ zijn verplicht. Het is ook mogelijk om voor marketing en communicatie van een project subsidie aan te vragen, zoals voor het project Salland Boert en Eet Bewust, waarin boeren en tuinders met consumenten werken aan het zichtbaar maken en ontwikkelen van hun bedrijven als maatschappelijk verantwoorde en transparante ondernemingen, waar de samenleving trots op is. Het doel is wederzijdse waardering. De boeren en tuinders vertellen de omgeving over bedrijf en bedrijfsvoering door het organiseren van open dagen, het ontvangen van schoolklassen of door actief te zijn op social media. In het burgerpanel van het project horen de boeren en tuinders ook wat burgers belangrijk vinden voor de agrarische sector. De eerste 50 boeren hebben zich al aangemeld voor dit initiatief. Het project ontvangt € 90.098.
Over de grens
Belangrijk om te weten bij Leader is ook dat er in bepaalde gebieden mogelijkheden zijn voor internationale samenwerking met Leadergebieden over de grens, waarbij de kansen vooral liggen in streekproducten en toerisme.