Vorige week besloot het Europees Octrooi Bureau (EOB) om geen octrooien meer te verlenen op klassiek veredelde planten. Het is voor met name de vele kleine veredelaars een overwinning. Tegelijk blijft het patentrecht veredelaars op verschillende manieren dwarszitten.
Het Europees Octrooibureau (EOB) maakte onlangs een einde aan het patenteren van planteigenschappen die via klassieke veredeling zijn ingebracht. Het is een grote overwinning voor Nederland en de vele kleine en middelgrote veredelaars die ons land telt, maar heeft ook nog belangrijke probleempunten.
Planteigenschappen via klassieke veredeling ingebouwd
In 1998 deed het patentrecht zijn intrede in de veredelingssector. Aanvankelijk gingen veredelaars ervan uit dat de patenten vooral zouden worden aangevraagd op biotechnologie, zoals het genetisch modificeren van gewassen. Maar al snel werden ook patenten aangevraagd op planteigenschappen die via klassieke veredeling waren ingebouwd. Patenten op eigenschappen die in de natuur voorkomen dus, en in die zin nauwelijks als uitvinding kunnen gelden.
Voortouw voor Nederland
Binnen de EU besloot Nederland het voortouw te nemen om het patenteren van klassiek veredelde planten tegen te gaan. Duitsland en Frankrijk waren het direct met Nederland eens. Toch werd het een hele strijd om de interpretatie van de biorichtlijn die het patenteren regelt, aangepast te krijgen, aldus directeur Niels Louwaars van Plantum, waarbinnen circa 250 veredelaars zich hebben verenigd. De lobby was zwaar, want weinigen in Europa waren geïnteresseerd.
Bovendien verzetten de grote zaadveredelaars zich niet alleen, ze kregen bijval vanuit de chemische en farmaceutische industrie. Hier heerste angst voor een geleidende schaal. Patenten zijn dusdanig belangrijk voor het verdienmodel van deze bedrijven, dat elke verzwakking wordt gezien als een groot risico.
Patenten zijn dusdanig belangrijk voor het verdienmodel van de grote zaadveredelaars, dat elke verzwakking wordt gezien als een groot risico
“Nederland is koploper in de veredeling en Duitsland en Frankrijk hebben ook sterke veredelingssectoren. Maar daarbuiten speelt de sector nauwelijks een rol”, aldus Louwaars. Binnen Plantum waren niet alle veredelaars het eens over de noodzaak tot verzet. De grote spelers voor wie het patenteren van gewassen een extra verdienmodel is geworden, zoals Monsanto en Syngenta, verzetten zich. Maar binnen de organisatie hebben alle leden één stem en dus delfden ze het onderspit.
Nederland, met een bijzondere rol voor staatssecretaris Martijn van Dam maar ook bijvoorbeeld Jan Huitema (VVD) in het Europees Parlement, wist de Europese ministers en het Europees Parlement te overtuigen. Daarna moesten nog eens tien andere Europese landen, die wel zijn aangesloten bij het EOB maar geen EU-lidstaat zijn, worden overtuigd.
Mitsen en maren
Het besluit van het EOB om geen octrooien meer te verlenen op klassiek veredelde planten, of eigenlijk eigenschappen die via klassieke veredeling zijn ingebracht, is een overwinning. Maar er zijn wel mitsen en maren, geeft dossierspecialist Judith de Roos van Plantum toe. De bestaande circa honderd octrooien worden in eerste aanleg gerespecteerd.
“Wij denken dat een andere interpretatie van een verder ongewijzigde richtlijn met terugwerkende kracht moet gelden. Maar daarover moet de rechter beslissen. Het is aan bedrijven daadwerkelijk de patenten aan te vechten dan wel te negeren.” De kosten hiervan zijn hoog, maar veel eigenschappen betreffen resistenties en die zijn voor telers en dus veredelaars cruciaal. Op een resistentiegen voor valse meeldauw in uien bijvoorbeeld ligt een patent, dat volgens De Roos zeker aangevochten zal worden.
Nieuwe veredelingstechnieken
Een tweede complicatie is dat zeker de grote bedrijven steeds meer gebruik maken van nieuwe veredelingstechnieken, die niet vallen onder klassieke veredeling. Onder het laatste wordt het gebruik maken van een essentieel natuurlijk proces verstaan. Grijpt de mens nadrukkelijk in, zoals bij genetische modificatie of mutogenese, dan kan een patent worden verstrekt, zowel op de techniek als op het eindproduct. Een veredelaar mag dan dus niet met het gewas aan de slag.
Als een eigenschap in de natuur gevonden kan worden, mogen veredelaars er wel mee werken. Als de patenthouder een bedrijf aanklaagt voor inbreuk maken op het patent, ligt de bewijslast bij de aangeklaagde. Die zal moeten aantonen hoe de op zichzelf natuurlijke eigenschap in het gewas terecht is gekomen, wat in de praktijk nog niet altijd meevalt.
Internationaal speelveld
Een derde factor is het internationale speelveld. Buiten de EU is met name in de VS het patentrecht sterk. Een middels klassieke veredeling ontstane variëteit met een eigenschap die in de VS gepatenteerd is, mag hier dus niet zonder toestemming van de patenthouder, lees een flinke licentiesom, worden verkocht.