Als er te veel nadruk wordt gelegd op de snelheid van de beoordeling van nieuwe gewasbeschermingsmiddelen, kan dat leiden tot kwalitatief minder goede beoordelingen. Daarvoor waarschuwt secretaris/directeur Luuk van Duijn van het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB).
Van Duijn reageert op een rapport van de Europese Commissie, die in verschillende lidstaten keek naar het proces van toelating. Hoewel het CTGB zelf geen onderdeel uitmaakte van het Europese onderzoek, herkent Van Duijn wel de conclusies, schrijft hij in zijn eigen nieuwsbrief. Lidstaten voldoen niet aan de wettelijke termijnen voor toelating, ze maken te weinig gebruik van elkaars kennis en kunde en doen dus dubbel werk. Er is een tekort aan capaciteit, soms mede als gevolg van een gebrek aan organisatie.
Van Duijn noemt het een groot manco van het Europese onderzoek dat niet is gekeken naar de kwaliteit van de beoordelingen. “Dat zou kunnen betekenen dat de nadruk op snelheid kan gaan leiden tot kwalitatief mindere beoordelingen. Op termijn een risico om in de gaten te houden.”
Marc Calon luidde noodklok
Het CTGB heeft woensdag 6 september een vertrouwelijk gesprek gevoerd met de Tweede Kamer. Daarbij kwam onder meer de toelating van middelen voor kleine teelten aan de orde. Voorzitter Marc Calon van LTO Nederland heeft in een brief aan de Tweede Kamer de noodklok geluid. Volgens hem komt de groene gewasbescherming in de land- en tuinbouw in de knel door de bureaucratie bij de toelating. Doordat de regelgeving achterblijft bij de ontwikkelingen in de praktijk, is het niet mogelijk groene gewasbeschermingsmiddelen snel in te voeren, constateert Calon.