Het Europees Octrooibureau (EOB) bespreekt deze week nieuwe implementatieregels voor het octrooieren van plantaardig materiaal.
De vraag is of de voorgestelde wijzigingen voldoende zijn om een einde te maken aan alle patentclaims op natuurlijke eigenschappen. De discussie over octrooieren van natuurlijke eigenschappen duurt al enkele jaren en kwam tot een hoogtepunt toen de rechtbank van het EOB oordeelde dat een octrooi kon worden toegelaten op natuurlijke eigenschappen in gewassen.
Toezegging Europese Commissie
Dat leverde grote oppositie op vanuit alle geledingen van de maatschappij. Veredelaars en boerenorganisaties kwamen hand in hand met organisaties voor biologische landbouw in het geweer, en kregen onder andere in de Nederlandse overheid een medestander. Vorig jaar, tijdens het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie, zette Nederland het onderwerp hoog op de politieke agenda, met een internationaal symposium. Tijdens dit symposium deed de Europese Commissie de toezegging met een notitie te komen over de interpretatie van de biotechnologierichtlijn. In deze verklarende notitie, die november 2016 verscheen, concludeerde de Europese Commissie ‘dat volgens haar de opstellers van de Biotechrichtlijn de bedoeling hadden om producten van klassieke veredeling zoals planten, zaden en vruchten uit te zonderen van patentering’. Dit tot grote vreugde van staatssecretaris Martijn van Dam, die verkondigde dat daarmee in elk geval de belangen van de klassieke veredelaars geborgd waren.
De voorstellen die op tafel liggen zijn niet openbaar.
Verschillende beleidsopties
Het EOB is geen instelling van de Europese Unie. Dat betekent dat een uitleg van de Europese Unie niet een-op-een wordt overgenomen door het EOB. Het EOB heeft de verklarende notitie vertaald in verschillende beleidsopties. De Administratieve Raad van het EOB, waarin 38 landen vertegenwoordigd zijn, zal hieruit een keuze maken.
Deze week vergadert de Administratieve Raad in Den Haag. Naar verwachting zullen ze dan besluiten tot een aanpassing van de implementatieregels van het Europees Octrooi Verdrag. De voorstellen die op tafel liggen zijn niet openbaar.
Twee problemen
Een octrooi op een eigenschap die in de natuur aanwezig is, wordt volgens de nieuwe interpretatie niet langer aanvaard. Maar als diezelfde eigenschap met behulp van een nieuwe veredelingstechniek (die wel octrooieerbaar is) in een gewas wordt aangebracht, dan wordt het anders. Dan kan het gewas met de nieuwe eigenschap wel worden beschermd met een octrooi.
De vraag is wat er gebeurt als diezelfde eigenschap ook via natuurlijke veredeling in een gewas terecht kan komen. “Als de octrooihouder in dat geval een rechtszaak aanspant, is het aan de klassieke veredelaar te bewijzen dat hij geen gebruik heeft gemaakt van de geoctrooieerde werkwijze”, aldus Sharon Dijksma in een brief aan de Tweede Kamer.
Bionext
Maaike Raaijmakers van Bionext, de organisatie voor de biologische land- en tuinbouw, wijst nog op een tweede probleem. Als het aan het EOB ligt, blijven octrooien op varianten van gewassen die zijn ontstaan na mutagenese, toegestaan. Mutaties kunnen worden opgewekt, bijvoorbeeld door een chemische behandeling van het uitgangsmateriaal, maar ze kunnen ook spontaan in de natuur voorkomen. Aan het eindproduct is niet af te leiden welk proces heeft plaatsgevonden. Raaijmakers acht het onwenselijk dat dit soort mutaties met een octrooi beschermd worden, omdat het eerder een toevalstreffer is dan een bewust ontwikkelde variant van een gewas.