Het investeren in de teelt van groente en fruit op de Nederlandse Antillen kost mogelijk meer dan het oplevert. Toch is het goed als Nederland en lokale overheden daarin blijven investeren.
Dat stelt onderzoeksbureau Ecorys na en een onderzoek naar prijzen in ‘Caribisch Nederland’.
Om de afhankelijkheid vanuit het buitenland te verminderen zijn er nieuwe initiatieven om de lokale landbouwproductie te verhogen. Een voorbeeld hiervan op Bonaire is het tuinbouwproject ‘Green Bonaire’ dat gericht is op de bouw van een aantal groentekassen op het terrein van de stichting Krusada. In de kassen worden gewassen geteeld zoals spinazie, paksoi, rucola en kruiden in de vorm van werkprojecten.
Werkprojecten
Op zowel Saba als Sint Eustatius wordt nu op kleine schaal groente en fruit verbouwd, deels als resultaat van gesubsidieerde projecten om langdurig werklozen of vroegtijdige schoolverlaters weer aan het werk te krijgen.
Het is niet te verwachten dat deze productie kan concurreren met ‘grootschalige’ land- en tuinbouw in de VS of de EU (ondanks het transport). De impact op de prijs zal daarom beperkt zijn (met mogelijk zelfs een negatieve effectiviteit).
Derving en marges
Andere adviezen van Ecorys zijn om de inkoopkennis te verbeteren bij supermarkten en te investeren in data-uitwisseling tussen groothandel en supermarkten om te voorkomen dat veel wordt weggegooid. Ook is op de Antillen te veel focus op A-merken bij voeding en is er geen mededingingsautoriteit.
Uit het onderzoek blijkt verder dat de marges in de groothandel en supermarkten op groente en fruit groot is. Voor de detailhandel ligt de brutomarge voor verse groente en fruit tussen de 50% en bijna 70%.