Het in balans houden van het pruimtomatengewas is Gertjan van der Spek van Solyco in Bergschenhoek niet tegengevallen, ondanks het warme weer.
Lentegroei
De productie ligt rond deze tijd in lijn met voorgaande jaren. De eerder in het jaar opgelopen achterstand van 2 kilo per vierkante meter blijft daarmee wel bestaan. Vanwege de snelle afrijping tijdens de warmte, hangen er wat minder trossen aan de plant. Dat maakt het mogelijk om weer lopend te oogsten. Eerder moest op zitkarretjes geoogst worden bij het nieuwe ras Volantis, dat meer lengtegroei geeft. Die eigenschap was van tevoren al bekend.
“Tot nu toe zitten we al op 15% meer lengte. Daarmee zal het nog spannend gaan worden of er genoeg touw op de gewashaken zit voor het laatste stuk van de teelt.” Met een ochtenddip van 16 graden Celsius probeert Van der Spek de strekking van de stengels te beperken.
‘Als het op de middag 25 graden wordt, vind ik het wel weer mooi genoeg voor het gewas’
Beperkt CO2
Na een voornacht van 14 graden Celsius en een nanacht van 18 graden, gaat de dagtemperatuur naar 19 graden Celsius. De ventilatie staat op 20 graden. “Maar het wordt altijd wel een paar graden warmer. Als het op de middag 25 graden wordt, vind ik het wel weer mooi genoeg voor het gewas.”
Voldoende CO2 doseren valt niet helemaal mee. De OCAP-aanvoer zit op een kwart tot slechts de helft van de capaciteit. “En met deze warmte zeg je ook niet: zet de ketel er maar even bij.”
Voldoende voeding
Tijdens de watergift wordt meestal rond de 2,5 EC aan voeding meegegeven. “Met warm weer mogen daar nog wel een paar tienden van af, maar ik ga geen gekke dingen doen. Want het zijn allemaal soorten die veel voeding vragen.”
Sterk tegen meeldauw
Aan ziektes valt er nog helemaal geen meeldauw waar te nemen. “Dit ras heeft daar wel resistentie tegen, maar je moet altijd afwachten of hij het echt doet. Maar dit ras lijkt er toch wel heel sterk tegen te zijn.”
Bij de plagen kwamen er in het voorjaar een paar plekjes luis. “We hebben toen de galmug Aphidoletes ingezet. Samen met insecten van buitenaf hebben die de luis onder controle gekregen.”
Wittevlieg is er ook wel eens wat te zien, maar niet echt heel veel. “Al heel vroeg, rond de kerst, hebben we 0,3 Macrolophus per vierkante meter ingezet. Er zit nu behoorlijk veel. Die eten ook de meeste rupsen op. Ik kom maar een enkele rups tegen.”
Er is zes keer Encarsia uitgezet. Samen met de Macrolophus blijkt dat voldoende om de plagen in bedwang te kunnen houden.
‘Ik kom maar een enkele rups tegen’
Galmijt beheersbaar
De vleestomaten van het ras Ducovery uit de belichte teelt staan er qua gewas en groei goed bij. De temperatuurinstellingen komen nu overeen met die bij de pruimtomaat, al is het gewas bij de vleestomaat iets forser. De kwaliteit bij die laatste is wel wat matiger met dit warme weer. “Je ziet van alles wat, zoals een zwelscheurtje of een door Macrolophus aangeprikte vrucht.” De galmijten vallen nog te beheersen, al zal hij blij zijn als hij het kan uitzingen tot het geplande einde van de teelt.
De Merlice-trostomaat uit dezelfde kas heeft geen last gehad van een mindere kwaliteit. De vruchten worden rond de 130 gram los geoogst. Het los oogsten is goed te doen. “In een onbelichte teelt zou dat in het voorjaar wel moeizamer gaan. Want hij heeft veel licht nodig.”