Wees kritisch op bodemverbeteraars, producten die worden aangeboden als wondermiddelen voor de bodemgezondheid. Dat is de boodschap van Gera van Os, lector duurzaam bodembeheer aan de Aeres Hogeschool in Dronten.
Van Os gaf afgelopen dinsdag op de themadag peen in Emmeloord de lezing Bodemverbeteraars: hoop of hype. Klimaatverandering en bodemverdichting maken het de akkerbouw niet makkelijk. Ook door intensief telen lopen opbrengsten terug en nemen ziekten toe.
En dan zijn daar de aanbieders van bodemverbeteraars. Producten op basis van bijvoorbeeld schimmels, aminozuren, algen en kalkverbindingen. Ze beloven veel. “Maar afhankelijk van de omstandigheden is de effectiviteit van de producten uiterst onzeker”, waarschuwt Van Os, die zich in de presentatie richt op producten met micro-organismen. “Boeren willen graag iets doen. Ze passen het vaak op het hele perceel toe en alles wat goed gaat, wordt aan het product toegeschreven. Wees alstublieft kritischer.”
Big business
Onderzoek van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (Wageningen Plant Research) in Lelystad en NMI Wageningen onderschrijft het signaal dat Van Os afgeeft; de geteste bodemverbeteraars kosten meer dan ze opbrengen, bleek vorig jaar na zes jaar onderzoek. “Het is voor de producenten een redelijk teleurstellend eindrapport”, zei onderzoeker Derk van Balen daarover. “Jammer, maar meer kunnen we er niet van maken.”
Intussen is het voor de aanbieders big business. “De producten zijn duur, zeker als er micro-organismen inzitten. 100% natuurlijk, wordt geredeneerd. Baat het niet dan schaadt het niet. Toch?”, houdt Van Os de toehoorders een spiegel voor. “Wat zit er eigenlijk in die producten? Naast bekende ingrediënten als meststoffen en kalk, wordt vaak gepronkt met micro-organismen. Maar die kunnen zowel goed als kwaad doen. Er zijn vele varianten waarvan de werking vaak onvoldoende onderzocht is. De naam van de micro-organismen zegt niet zo veel. Het is zelfs niet uit te sluiten dat je met een bodemverbeteraar een ziekteverwekker aanbrengt in de grond. Het resultaat is sterk afhankelijk van de omstandigheden en het gewas.”
‘Graaf een kuil’
Van Os laat het de toehoorders zien met microscopische foto’s van schimmels die andere schimmels of aaltjes vangen en verorberen. “Onder de grond is een ware oorlog gaande. Eten en gegeten worden. Die fascinerende interactie is bepalend voor het succes van de teelt. Dat wil je graag optimaliseren, maar dat de kans dat dat lukt door micro-organismen toe te voegen is klein. Misschien onder kasomstandigheden nog wel, maar onder veldomstandigheden vaak niet.”
Micro-organismen toevoegen heeft bovendien weinig zin als de bodem in slechte conditie is, benadrukt zij. Dan zijn andere maatregelen veel effectiever. Van Os adviseert: steek wat vaker je kop in het zand, zoek naar de onderliggende oorzaak van problemen. Een profielkuil met daaromheen een groep sparrende collega’s kan al veel informatie opleveren. Wie een bodemverbeteraar wil proberen, kan het best beginnen op een klein stukje, zodat het direct vergelijk is met de rest van het perceel. “En deel je ervaringen.”
De presentatie spreekt tot de verbeelding, blijkt uit reacties. Telers vinden het doorgaans interessant om te leren over wat erin de bodem gebeurt.
De hype rond bodemverbeteraars brengt één groot voordeel met zich mee. “Door de investering in een duur product gaat een grondgebruiker veel zorgvuldiger om met de bodem, want hij wil dat het product slaagt. Dat alleen al kan een beter teeltresultaat geven en dat is de grootste meerwaarde.”