Jaarlijks de toegestane hoeveelheid compost toedienen heeft een positief effect op de productie van het gewas en de bodemkwaliteit. Dat blijkt uit een onderzoek dat al 20 jaar loopt en is een bevestiging van bekende wetenschap.
In het onderzoek werd een vergelijking gemaakt tussen het toedienen van jaarlijks 15, 30 of 45 ton compost per hectare en het toedienen van dezelfde hoeveelheden met tussenpozen van een jaar en twee jaar. De hoeveelheden vielen bij de opstart van het onderzoek in 1997 nog binnen de Belgische mestwetgeving. De controles waren braak, onbemest en bemest met kunstmest volgens de adviezen.
Betere bodemkwaliteit
Na 20 jaar luidt de conclusie dat bij alleen kunstmest toedienen het organischestofgehalte constant blijft. Bij jaarlijks 15 ton compost stijgt het organischestofgehalte van 1,7% naar 2,5% en bij jaarlijks 45 ton van 1,7% naar 3,4%. Dat betekent een verbetering van de bodemkwaliteit. Dit uit zich ook in de aanwezigheid van meer bodemleven, met regenwormen als graadmeter. In de rotatie van wintertarwe, aardappelen, suikerbieten, peen en uien blijkt dat ook uit hogere producties.
Betere waterinfiltratie
Bij de vergelijking tussen alleen kunstmest, één keer 45 ton in drie jaar, jaarlijks 15 ton en jaarlijks 45 ton is een oplopende lijn zichtbaar als het gaat om infiltratie van water in de bodem. De bodem wordt dus steeds beter waterdoorlatend. Bovendien neemt het vochthoudend vermogen van de bodem toe naarmate er vaker en meer organische stof, bijvoorbeeld in de vorm van compost, wordt toegediend.
Meer biodiversiteit
De biodiversiteit in de bodem neemt daardoor ook toe. Er komen meer soorten nuttige bodemschimmels in de bodem voor. Dat betekent een weerbaardere bodem en daardoor ook beter groeiende en weerbaardere planten.