Toen ik de eerste keer op IJsland kwam, aten ze daar op het platteland helemaal geen groente.
Een enkele keer trokken ze een blikje doperwtjes open en die kreeg je dan koud op je bord. Soms aten we zoete (!) rabarbersoep, maar daar hield het indertijd (25 jaar geleden) wel echt zo´n beetje mee op. Zelfs de paarden aten zoute haring, die ze vrijwillig, maar met lange tanden verorberden. Net zoals de boer die groente moest eten. Liever hield hij het op lamsvlees of vis met aardappelen in boterjus.
In de loop der jaren zag ik het groentegebruik van de IJslanders beetje bij beetje toenemen. Een eenvoudige salade of een Mexicaanse mix van maïs en bonen, daar kijkt niemand meer van op. Maar als ze echt feest vieren of gastvrij willen zijn, dan is het toch met het vlees of de vis dat ze uitbundig tracteren. Hele lamsbouten en hele zalmen liggen uit de oven nog na te dampen op tafel. Ik kijk dan verschrikt om me heen en bedenk hoe scheef de verhouding eters en eten is. Als ze maar niet denken dat ik zo’n grote eter ben!
Dat ben ik wel, maar dan van groente. Sla, sperziebonen, worteltjes, broccoli, kool, ik lust het allemaal en ook veel daarvan. Ik ben tenslotte een Nederlander en ik ben het gewend. Ik dacht ook dat dat gezond was. Toch waren de IJslanders samen met de Japanners lang het volk met de hoogste levensverwachting ter wereld. Te danken aan voornamelijk het eten van zoveel vis.
Die levensverwachting is inmiddels flink omlaag geschroefd. Onder invloed van Amerika is het eetpatroon hier drastisch veranderd en dat komt niemand ten goede. Cola is de nationale drank geworden en fastfood is immens populair. Veel groente eten ze nog steeds niet.