De biologische bestrijding in de Spaanse vruchtgroenteteelt staat onder druk. Het gebruik van natuurlijke vijanden neemt af als gevolg van moeizame plaagbestrijding of gebrek aan motivatie bij de telers.
De leveranciers van natuurlijke vijanden in Almería signaleren een dalende trend in het gebruik van biologische gewasbescherming in de teelt van vooral tomaten en komkommerachtigen. Bovendien zien zij dat steeds meer telers van paprika en aubergine overstappen op chemische bestrijding van spint en bladluis. Dit bleek tijdens een onlangs gehouden symposium met 350 technici, telers en studenten. Deze tendens werd bevestigd door de gewasbeschermingsdienst van de regering van Andalusië.
De oorzaken van de verminderde motivatie liggen voornamelijk in de moeizame gewasbescherming tijdens warm weer en in het steeds meer overlappen van de teeltseizoenen, schrijft Jan van der Blom, hoofd van de afdeling productietechniek van Coexphal, naar aanleiding van de presentaties en discussies op het symposium.
Heet en droog
In 2016 was de spintbestrijding bijvoorbeeld bijzonder lastig tot de temperatuur in oktober ging dalen. De bestrijding met Phytoseiulus-roofmijten functioneerde niet goed in de warme en droge omstandigheden. Omdat spint snel resistentie tegen chemische middelen opbouwt, benadrukken de technici het belang van de biologische bestrijding. Via vrij eenvoudige investeringen is de luchtvochtigheid in de kassen te verbeteren, waardoor Phytoseiulus- en Amblyseius-roofmijten betere overlevingskansen krijgen.
Bij de teelt van komkommer, courgette, meloen en watermeloen valt op dat enkele bedrijven al jaren succesvol zijn in de biologische bestrijding, terwijl andere telers gedemotiveerd zijn geraakt. De laatsten zetten vaak te weinig roofmijten in en hebben te weinig aandacht voor de schadelijke neveneffecten van chemische middelen.
Steeds meer jaarrond
Een andere oorzaak voor de afname van de motivatie is de steeds verdere verschuiving van het productieseizoen. De zomerteelten vormen een brug voor ziekten en plagen om over te stappen naar het volgende seizoen. Telers voeren meestal alleen (chemische) bestrijdingen uit zolang de oogst verzekerd is, waardoor de plagen zich in de laatste weken van de teelt explosief kunnen ontwikkelen. Zo’n kas wordt dan een infectiebron voor de omliggende bedrijven. Wanneer de biologische bestrijding op orde is, is de kans op problemen veel kleiner, bleek al eerder uit een studie van de regering van Andalusië en Coexphal.