De gemeente Breda houdt onvoldoende rekening met de belangen van omwonenden bij het verlenen van vergunningen die tuinders toestaan tijdelijk personeel te huisvesten op het eigen bedrijf. Dat oordeelt de Raad van State.
De uitspraak van de hoogste bestuursrechter kan consequenties hebben voor vergunningaanvragen waartegen nog een beroep loopt.
De gemeente Breda had in het bestemmingsplan Buitengebied Breda Zuid een regel opgenomen die de huisvesting van maximaal 120 medewerkers op een agrarisch bedrijf mogelijk maakt. Diverse bedrijven zijn vervolgens overgegaan tot de huisvesting van seizoenspersoneel of zijn bezig met de voorbereiding ervan. Omwonenden zijn het daarmee niet altijd eens en vrezen voor (geluids)overlast. Een van de bezwaren is dat de afstand tussen de huisvestingsplek en de omliggende woningen te klein is.
50 meter van woningen
Verwijzend naar afstandsnormen zoals die gelden voor vakantieparken, moet volgens bezwaarmakers een minimale afstand aangehouden worden van 50 meter. De Raad van State heeft dit argument overgenomen en de huisvestingsregel in het genoemde bestemmingsplan vernietigd.
Voor de gemeente Breda betekent het dat ze in het vervolg voorafgaand aan de vergunningverlening zorgvuldiger moet kijken naar de naar de belangen van omwonenden.
Consequenties
Een woordvoerder van de gemeente Breda meldt dat de uitspraak geen consequenties heeft voor gevallen waarvoor in het verleden een huisvestingsvergunning is verleend en waartegen geen beroepsprocedure meer loopt. Voor bedrijven met een vergunning voor maximaal 120 personen en waartegen wel een beroepsprocedure liep ten tijde van de uitspraak, kan de huisvestingsvergunning alsnog nietig worden verklaard.
Met dit laatste ziet aardbeiplantenkweker Jac-Jan van den Wijngaart in Ulvenhout zich geconfronteerd. Hij heeft van de gemeente toestemming gekregen om 100 seizoenwerkers op zijn personeel te huisvesten. Omwonenden met bezwaar tegen dit besluit zijn een beroepsprocedure gestart die nog loopt.
De gemeente Breda acht de kans klein dat de vergunning wordt ingetrokken omdat ze voorafgaand aan de toestemming uitgebreid onderzoek hebben gedaan naar de effecten van de huisvestingsplannen op de omgeving. Van den Wijngaard: “De gemeente klinkt positief, ik moet het nog zien”.
Juiste aanpak
Advocaat Steven van Hengel, van Asselbergs & Klinkhamer Advocaten in Etten-Leur en gespecialiseerd in bestuursrechtelijke aspecten van vastgoed, reageerde onlangs in een blog op de huisvestingsperikelen.
“Zoals gezegd heeft de rechter geoordeeld dat provinciale regels niet verbieden. Dat het bestemmingsplan uiteindelijk sneuvelt heeft met name te maken met onvolledig onderzoek en een gebrekkige formulering van de voorschriften. Het is niet uitgesloten dat de huisvesting van hoogstens 120 seizoenarbeiders met betere voorwaarden in de voorschriften alsnog mogelijk is in Breda. Kortom, huisvesting van seizoenarbeiders is nog steeds mogelijk in Noord-Brabant, mits het maar goed is onderbouwd en gewaarborgd is dat de omwonenden geen onredelijke overlast te verduren hebben door bijvoorbeeld inachtneming van de 50 meter afstandsnorm.”